Home Blog Pagina 7

Voormoeders database geopend

1

Zondag 21 mei is de database van het 10.000 Voormoeders project officieel geopend met indrukwekkende lezingen van Reggie Baay en Bibi Breijman, die ook een collage van de eerste 100 inzendingen onthulde. Yvette Kopijn van het jongerenproject Tracing Your Roots en VerhalenOverleven leidde een panelgesprek waar drie deelnemers aan het project vertelden over hun voormoeders. Daarna ging de zaal met elkaar in gesprek, gemodereerd door Yvette, en werden veel verhalen uitgewisseld.  De middag, die werd gehouden in het CBG|Centrum voor Familiegeschiedenis, werd beëindigd met een gezellige borrel.

De database is doorzoekbaar en bevat foto’s, overgeleverde verhalen en familiegegevens van Aziatische voormoeders van de Nederlandse bevolking.

Wilt u ook meedoen? Kijk hier voor alle informatie.

 

Reggie Baay en Bibi Breijman bij de opening 10.000 voormoeders project

0

Op zondag 21 mei wordt het 10.000 voormoeders project officieel geopend bij het CBG|Centrum voor Familiegeschiedenis in het Nationaal Archief in Den Haag.

Het project, een initiatief Maarten Fornerod (IGV) en mede initiatiefnemers Yvette Kopijn (VerhalenOverLeven), Maureen Welscher, Christel Terwiel is bedoeld om de Aziatische voormoeders een zichtbare plek in onze familiestamboom te geven.

Auteur en historicus Reggie Baay, die o.a. in 2008 met het boek De njai, de Aziatische voormoeder bij een groter publiek onder de aandacht bracht zal een paar woorden spreken bij de opening. Een fotocollage van de eerste 100 inzendingen zal worden onthuld door mediapersoonlijkheid Bibi Breijman, die in 2020 winnaar werd van het televisieprogramma Het Perfecte Plaatje met een foto van haar Indische grootmoeder.

Hélène Oppatja, directeur van het CBG|Centrum voor Familiegeschiedenis, biedt de opening gastvrijheid in de Fruinzaal en foyer in het Nationaal Archief.

Het programma ziet er als volgt uit:

13.30-14.00: Inloop met koffie & thee
14.00-14.10: Welkomstwoorden Hélène Oppatja, Maarten Fornerod, Yvette Kopijn
14:10-14:15: Korte toelichting van het project door Maarten Fornerod
14.15-14.25: Opmerkingen door Reggie Baay
14.25-14.35: Ruimte voor vragen
14.35-14.45: Onthulling van het eerste 100 voormoeders fotopaneel door Bibi Breijman
14.45-15.00: Podiumgesprek o.l.v. Yvette Kopijn met 3 inzenders over hun voormoeder
15.00-15.20: Verhalensalon: zaal gaat met elkaar in gesprek over hun voormoeders onder leiding van Yvette Kopijn
15.20-15.30: Nabespreking
15.30-15.35: Afsluiting
15.35-16.30: Borrel

Er zijn nog enkele kaarten beschikbaar (max. 2 tickets per persoon) voor dit evenement, maar vol is vol.

UPDATE: het evenement is stijf uitverkocht

Plaats: Fruinzaal, National Archief, Prins Willem-Alexanderhof 20, 2595 BE, Den Haag, vlak bij Den Haag Centraal Station.

Het project zelf wordt gehuisvest in het Indisch Archief, de professionele database van de Indische Genealogische Vereniging en is voor iedereen toegankelijk.

IGV verwelkomt 1000ste lid

0
Het 1000e lid Dhr. J.L. Helling (r) uit Haarlem

Vandaag verwelkomde de Indische genealogische vereniging haar duizendste lid, de heer Johan Helling uit Haarlem. Hij werd opgezocht en gefeliciteerd door de secretaris van de IGV, die toevallig ook in Haarlem woont en verrast met een mooie bos bloemen. Dit vond plaats in restaurant De Lachende Javaan waar Johan mede-eigenaar van is. Het restaurant is onder kenners befaamd.

De IGV werd opgericht in 1988 en bereikt met deze mijlpaal haar grootste omvang tot nu toe. De afgelopen jaren groeit de vereniging fors, mede door publieksactiviteiten, publicaties en het ontsluiten van bronnen.  Hierdoor komt het uitzoeken van Indische en Indonesische familiegeschiedenis binnen bereik van een grote groep Nederlanders met o.a. Indische, Indonesische, Molukse en Chinees-Indonesische roots. Opvallend is dat de afgelopen tijd ook veel “jeugdigen” (50-minners) zich als lid aanmelden.

Johan Helling valt niet in deze categorie, maar is zeker jeugdig van geest. We nemen dus de kans om hem een paar vragen te stellen.

Waar bent u geboren?

Helaas ben ik geboren in Soerabaija, in 1950. Ik heb niets met Soerabaija. Mijn ouders woonden in Makassar maar moesten tijdelijk die stad verlaten vanwege grote onlusten in die tijd. Mijn moeder, hoogzwanger, heeft vaak in greppels beschutting moeten zoeken bij oplaaiende gevechten tussen verschillende gewapende groeperingen. In 1958 zijn we “gerepatrieerd” en kwamen in Haarlem terecht, in een pension. Eerst met een schip naar Singapore, en vandaar uit met een vliegtuig, een Super Constellation, naar Nederland.

Ik sprak geen woord Nederlands, en mijn ouders ook niet. Ik ben gewoon naar school gegaan en heb de taal vanzelf geleerd.

Waarnaar bent u nog op zoek in uw familiegeschiedenis?

Ik zou graag op het spoor komen van de eerste Helling die vanuit Duitsland naar Indië is gekomen. Nu loopt het spoor dood ergens in het begin van de 19e eeuw. Mijn vader en grootvader wisten die historie niet. Mijn grootvader werkte voor de Nederlandse overheid in Zuid-Celebes, en de familie woonde aan de kust in Bonthain. Voor zijn werk bezocht hij de dorpen in de regio, en schijnbaar had hij kinderen bij acht verschillende vrouwen. Zo ging dat in die tijd. Volgens een oom stammen wij af van een Duitse familie Helling die eerst vanuit Duitsland naar Nederland is gekomen, in de VOC tijd, en heeft gewoond in de buurt van Sloterdijk. Daarnaast hebben we een groot stamboom-document die onze familie verbindt met de vorsten van Bone (zie foto onder).

Heeft u tips voor mensen die Indonesië willen bezoeken?

Je moet gewoon doen waar je zelf zin in hebt. Ikzelf ben er graag onder de gewone mensen. Ik ga vaak naar Indonesië omdat ik mij daar thuis voel. Ik praat er met Jan en alleman. Daarnaast is culinair heel belangrijk, uiteraard. Ik heb een enorme map met allemaal visitekaartjes van restaurants waar ik wel eens geweest ben. Ik ben dol op het eten in Makassar, zo’n grote heerlijke krab bijvoorbeeld.

Toch nog een tip: als je alleen bent, maak dan gebruik van een lokale bromfietstaxi. Het geeft je een enorm gevoel van vrijheid om snel van de ene kant van een stad naar de andere te kunnen komen, zelfs in een overvolle stad als Jakarta.

Veel dank en fijn dat we u als 1000ste lid mogen verwelkomen!

Stamboom die de Indo-Europese familie Helling (linksonder) verbindt met de vorsten van Bone (rechtsboven)(privéverzameling familie Helling)

Elke 3e vrijdag van de maand: CBG VriendenVrijdag in samenwerking met de IGV

0
Ilona d'Abo, vaste gast op de VriendenVrijdag.

Leuk initiatief van het CBG|Centrum voor Familiegeschiedenis: elke 3e vrijdag van de maand is de deur open en kunnen vrienden en/of leden elkaar ontmoeten in de voormalige studiezaal van het CBG, op de begane grond van het Nationaal Archiefgebouw, met als thema Oost-Indië/Nederlands-Indië/Indonesië.

Tijd: 10-16h

Na afloop is de Food Hall, op steenworps afstand, een mooie plek om na te praten, de toko daar is goed en niet duur.

Komende vrijdag, 21 april, zit al helemaal vol, maar aanmelden voor een volgende keer (19 mei) kan alvast hier.

Wij proberen elke maand iets “speciaals” te doen, een bijzondere bron, een schrijver, kunstenaar, expert; maar sowieso is het leuk om elkaar te ontmoeten. Om aan te melden moet je CBG Vriend zijn, of IGV lid (of beiden!) – als introducé(e) mag je ook 1x meekomen.

Het adres is: Prins Willem-Alexanderhof 22
2595 BE Den Haag

Vlakbij het Centraal Station, bij het Nationaal Archief naar binnen, en dan helemaal rechts, naar de open deur.

Tot dan?

IGV-collectie Passagierslijsten repatriëring (1945–1962)

19

Op 12 maart 2023 hield Indisch onderzoeker Adriaan Intveld een presentatie over de IGV collectie passagierslijsten, die vanaf die datum deel uitmaken van het Indisch Archief. Veel lijsten zijn in de vorige eeuw uit vuilcontainers gered door erelid Evert van der Ploeg, gescand en geïndexeerd. Dit materiaal is de afgelopen maanden omgezet in excel, gecontroleerd, aangevuld, en ingebracht in het Indisch Archief, een megaklus, geklaard door Dennis van der Jagt, Arthur Fickel en Adriaan Intveld. Het resultaat mag er zijn. Hieronder ziet u de presentie-dia-voorstelling, waarbij ook de film “Terug naar het Vaderland” werd vertoond.

Repatriëring? Een korte inleiding

In de periode 1945-1968 zijn ruim 300.000 Indische Nederlanders vanuit de voormalige kolonie Nederlands-Indië naar Nederland gekomen. Directe aanleiding daarvoor was de onafhankelijkheids-verklaring van Indonesië, al kwam de eerste groep evacués (1945-1949) nog voor een tijdelijk verblijf naar Nederland om bij te komen van de Japanse bezetting en de bersiap (1942-1945). Deze groep bestond uit circa 110.000 mensen, van wie bij benadering slechts 30.000 terugkeerden naar Indonesië.

De groep die meestal aangeduid wordt als Indische repatrianten, kwam tussen 1950 en 1952 naar Nederland. In deze periode vertrokken ongeveer 80.000 Indische Nederlanders uit Indonesië, om uiteenlopende redenen. Sommigen gingen met pensioen, van anderen kwam de betrekking in Indonesië te vervallen vanwege de onafhankelijkheid en weer anderen wilden niet opteren voor het warga negara Indonesia (WNI), het Indonesisch staatsburgerschap. Deze laatste groep bestond overwegend uit Indo-Europeanen.

In de jaren 1952-1955 zette de Nederlandse regering een rem op de komst van met name Indo-Europeanen. Deze groep zou, volgens de regering, slecht kunnen aarden in Nederland en moest tegen zichzelf beschermd worden. Alleen bij hoge uitzondering mochten deze gezinnen daarom nog naar Nederland komen. Daarvoor moesten zij een aanvraag (rekest) indienen bij het Hoge Commissariaat. De leefomstandigheden van deze groep gemengdbloedigen in Indonesië werd echter zo problematisch, dat de Nederlandse regering in 1955 besloot de repatriëringscriteria aan te passen. Hierdoor kwamen vanaf 1955 late repatrianten en spijtoptanten naar Nederland. Spijtoptanten hadden in eerste instantie voor het Indonesisch staatsburgerschap gekozen, maar hadden hier spijt van en opteerden bij aankomst in Nederland voor het Nederlands staatsburgerschap.

Op 5 december 1957, ook bekend als Zwarte Sinterklaas, zagen nog in Indonesië wonende Indische Nederlanders zich gedwongen te vertrekken. Op die dag verklaarde de Indonesische regering alle Nederlanders staatsgevaarlijk. In 1958 is hierdoor een groep van nog eens 10.000 naar Nederland gekomen. Overigens kwamen toen (nog steeds) niet alle Nederlanders terug, met name (Indische) Nederlanders die sleutelposities bekleedden in het bedrijfsleven bleven in Indonesië. Daarnaast bleef een groep van bij benadering 5.000 Indo-Europeanen achter, die om uiteenlopende redenen niet mochten repatriëren naar Nederland.

De komst van Indische Nederlanders was hiermee nog niet beëindigd. Door het verlies van Nieuw-Guinea in 1962 vertrokken circa 20.000 overwegend Indo-Europeanen uit dit laatste Nederlandse gebiedsdeel in de Oost. Daarnaast kwamen door de staatsgreep van Soeharto op 1 oktober 1965 Indonesiërs naar Nederland die zich, eenmaal hier aangekomen, lieten naturaliseren. In 1968 zette de Nederlandse regering de regeling voor de komst naar Nederland definitief stop.

Een overzicht van alle vaarten in onze collectie vindt u hier (update 26-03-2023, 37 originele lijsten toegevoegd aan Indisch Archief in groen).

Bestel hier het boekje Enkele reis naar het vaderland. De schepen van de repatriëring (1945-1962), Deel 1, van Adriaan Intveld. 

Indisch Archief geopend

3

Op de drukbezochte algemene ledenvergadering van de IGV, zondag 12 maart, is het professionele digitale archief van de vereniging, toepasselijk genaamd Indisch Archief feestelijk geopend.

Het archief bevat momenteel 23 collecties met daarin samen meer dan 1,6 miljoen records, dat wil zeggen, personen, foto’s of andere documenten. Er zijn meer dan 50.000 scans (120GB) in het archief zelf, terwijl ook -zoekbaar- verwezen wordt naar talloze scans in het Nationaal Archief. Het archief brengt databasekracht en -veiligheid van archieven.nl samen met de expertise en bronnenrijkdom van de IGV .

Voor toegang heeft u een account nodig op archieven.nl (gratis) en lidmaatschap van de IGV (al vanaf €24 per jaar). De aanschaf, onderhoud en licenties van dit archief worden in hun geheel bekostigd door de leden van de IGV. Ook privacy- en AVG-overwegingen maken het onmogelijk het archief zonder restricties open te stellen.

Voor toegang stuurt u een mailtje naar secretaris@igv.nl met het email adres dat u gebruikt voor archieven.nl met uw naam, lidmaatschapsnummer of postadres. Na verificatie krijgt u toegang.

U kunt bijdragen aan de verdere groei van het archief door (1) indexeringsprojecten op u te nemen, klein of groot, of (2) foto’s/scans aan te leveren. U blijft zichtbaar auteur en/of eigenaar van uw bijdragen. Neem contact op met indischarchief@igv.nl.

Passagierslijsten repatriëring (1945-1962)

Bijvoorbeeld bevat het Indisch Archief een grote collectie passagierslijsten die voor een deel nergens anders te vinden zijn. Deze zijn vrijwel allemaal geïndexeerd en als scan aanwezig.

  • Meer dan 800 lijsten
  • Meer dan 130 schepen
  • Meer dan 260.000 namen

De presentatie van Adriaan Intveld hierover is hier terug te zien.

Openingspresentatie

(Een deel van) de openingspresentatie door Maarten Fornerod en Dennis van der Jagt ziet u hieronder:

 

 

Kerkarchieven Molukken online

0
Binnenzijde van kerkgebouw met protestants kerkinterieur, Ambon. Datum onbekend. Bron: GPM Arsip
De overgebleven archieven van de Protestantse Kerk in de Molukken (1814 – ±1950) die onder leiding van historicus Hendrik E. Niemeijer zijn opgespoord en gescand, zijn samen met een groot aantal andere bronnen onlangs gepubliceerd. Het archief, waar de hoofdtaal Indonisisch is, is eenvoudig te navigeren en, waar nodig, te vertalen in het Nederlands. Het bestaat uit:

Opmerking: de vertalingen zijn niet geschikt om naar de scans door te klikken, ga daarvoor naar de oorspronkelijke Indonesische link.

De Indische Onderzoeker: Mark Loderichs

1
De familie Loderichs, Poortugaal (ZH) 1963

Ieder kwartaal spreken wij met een ervaren onderzoeker op het gebied van Indische en/of Indonesische (familie-) geschiedenis. Dit keer maken wij kennis met Mark Loderichs, historicus, onderzoeker, ex-Moesson, en momenteel bestuurslid van het Indisch Familiearchief. Hij werkte mee aan het vuistdikke deel 4 van de Militaire Geschiedenis van Nederland: Krijgsgeweld en de Kolonie.

Mark, je hebt een lange geschiedenis in de Indische wereld, bijvoorbeeld redacteur bij Moesson, onderzoeker bij het NIMH, nu bestuurslid van het Indisch Familie Archief. Kan je vertellen waar de interesse in Indische (familie-) geschiedenis vandaan komt? Wanneer begon het bij je “te borrelen”?

Die interesse was er eigenlijk al heel lang. Als kind was ik al geboeid door de verhalen die ik hoorde op verjaardagen en feestjes. Er zal in die vertellingen de nodige overdrijving, stoerdoenerij en bangmakerij hebben gezeten, maar als kleine jongen vond ik het allemaal reuze interessant en spannend. Serieus was de interesse in de familiegeschiedenis nog niet. Ik was te jong om te beseffen hoe bijzonder en tijdelijk die omgeving eigenlijk was. De generatie van mijn ooms, tantes en grootouders hadden de vooroorlogse tijd, de oorlog en de dekolonisatie aan den lijve meegemaakt. Dit besef van tijdelijkheid kwam pas met de dood van mijn vader. Hij stierf op 55-jarige leeftijd. Ik was toen 23, studeerde en woonde op kamers. Twee jaar later ben ik met mijn zus voor het eerst naar Indonesië gegaan. We wilden de omgeving zien waarin hij was opgegroeid. Wat daarbij meespeelde was dat ik ben opgegroeid in een gezin met een Indische vader en een Nederlandse moeder. Ik had het idee dat mijn Indische opvoeding abrupt stopte. Dat was natuurlijk niet zo, maar zo voelde het destijds wel. De reis naar Indonesië duurde zes weken en was in een aantal opzichten een soort pelgrimstocht. Op aanwijzingen van de familie zijn langs de plekken geweest waar de familie gewoond had. We gingen naar het ziekenhuis waar mijn vader geboren was en bezochten zijn doopkapel. Dit was voor mij een van de hoogtepunten van de reis. Achteraf vind ik dat we op Java zijn as hadden moeten uitstrooien. Mijn vader heeft in Nederland nooit zijn draai kunnen vinden.

Oma met mijn tantes en vader, Cheribon (Cirebon) 1938

Op Java was voor ons genoeg te ontdekken. Mijn Opa werkte bij de spoorwegen, eerst bij de particuliere Semarang-Joana Stoomtrammaatschappij en later bij de Nederlands-Indische Staatsspoorwegen. De treinstations waar hij gewerkt had waren nog allemaal te vinden, al waren ze niet allemaal meer in gebruik. We reisden veel en logeerden in hostels, maar ook bij Indische en Indonesische families thuis. Het was me niet altijd duidelijk hoe de familie aan die adressen kwam. We gingen vanuit Nederland op pad met alleen een familienaam en een onduidelijk adres in Jakarta, Bandung of Solo. De ontmoeting met de Indische families vond ik bijzonder. Ze waren als warga negara in Indonesië gebleven en hadden het vaak moeilijk. Wat me ook bij is gebleven was dat ze een prachtig en ouderwets soort Nederlands spraken waarin moeiteloos spreekwoorden en gezegden werden verhaspeld.

Trouwfoto van mijn Oma en Opa, Semarang 1930

De afgelopen jaren heb je gewerkt bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH), hoe kwam je daar terecht?

Op een dag had ik het plan opgevat om te promoveren, en zonder professor geen promotie. Zo leerde ik Petra Groen kennen. Zij was bijzonder hoogleraar militaire geschiedenis in Leiden en senior onderzoeker bij het NIMH in Den Haag. Zij vroeg me op een gegeven moment of ik tijdelijk bij het NIMH wilde komen werken. De voorlopige resultaten van het promotieonderzoek konden dan mee in het handboek waaraan gewerkt werd. Die tijdelijke baan duurde uiteindelijk acht jaar.

Je hebt meegewerkt aan de indrukwekkende uitgave “Krijgsgeweld en Kolonie” wat is jouw rol daarin geweest? Is het een publieksboek of meer een academische uitgave?

Krijgsgeweld en kolonie is een deel van een ambitieuze, zesdelige serie over de militaire geschiedenis van Nederland. Ik ben één van de vijf auteurs en heb meegeschreven aan vier hoofdstukken. Twee alleen, een samen met Petra Groen en een samen met Anita van Dissel. In de eindfase van de productie ben ik ook druk geweest om het boek af te ronden en op tijd naar de uitgever te krijgen. Dat wil zeggen met de selectie, en het schrijven van onderschriften, bij de afbeeldingen, het verwerken van de commentaren van de meelezers en de reactiecommissie, met het maken van het register, het notenapparaat, de bibliografie et cetera en met het lezen van de drukproeven. Ook dit doe je uiteraard niet in je eentje, maar samen met de andere auteurs en met de interne en externe collega’s die de tekstredactie en beeldredactie helpen verzorgen. Omdat Krijgsgeweld en kolonie zo’n dik boek is geworden – het behandelt zowel de koloniale militaire geschiedenis van Nederlands-Indië als die van de Antillen vanaf 1816 tot 2010 – ging daar heel veel tijd in zitten. Maar het resultaat mag er zijn hoop ik. Krijgsgeweld en kolonie is een publieksboek, maar het is serieus publieksboek dat gebouwd is op een fundament van wetenschappelijk onderzoek. Er zitten heel veel uren onderzoek in.

Momenteel werk je aan je proefschrift, kan je daar iets meer over vertellen?

Ik ben nog volop bezig. Het proefschrift gaat over de Nederlandse militaire strategie tijdens de Javaoorlog (1825-1830). Het koloniale leger wint die oorlog uiteindelijk na een ontzaglijke inspanning en de vraag is interessant waarom het na verloop van tijd militair de overhand kreeg. Er zijn altijd meerdere factoren in het spel, maar ik ben op zoek naar factoren die zwaarder wegen dan andere en dus in de strategie doorslaggevend waren. Vergelijk het met onderzoek naar een verkeersongeval. Een auto vliegt uit de bocht. Reed de bestuurder te hard? Was de bestuurder dronken? Lag er olie op de weg? Was het nacht? Of waren de remmen krakkemikkig? Het zijn allemaal relevante factoren die je na moet lopen om hun gewicht vast te kunnen stellen. Mijn onderzoek richt zich met name op het effect van de strategie op de Javaanse bevolking. Zij was partij in de oorlog en werd door het koloniale leger ook als zodanig behandeld. Vreemd genoeg is de Javaoorlog weinig in trek bij (militair)historici. Er ligt hier nog een heel onderzoeksveld open. Ik lees op het moment brieven van en naar legercommandant luitenant-generaal De Kock in de hoop meer inzicht te krijgen in wat er precies gebeurde. Het zijn kleine velletjes papier. Soms in het Frans, soms moeilijk leesbaar en altijd in een piepklein handschrift, want deze brieven werden te velde geschreven zoals dat heet. Het is tijdrovend werk en zonder de hulp van een computer (om de handschriften te vergroten) was ik er misschien niet aan begonnen. Maar onderzoek doen in archieven is boeiend en heeft iets verslavend. Je bent gewoon een nerd, zeggen de kinderen.

Over welke aspecten van je eigen Indische familiegeschiedenis zou je meer te weten willen komen?

Mijn beide overgrootmoeders waren Aziatische vrouwen. De moeder van mijn Opa was een Chinese. We kennen haar naam uit de koloniale bronnen als Swat Nio of Swat Njo, een naam die er waarschijnlijk op duidt dat ze Hokkien was. In de familie stond ze bekend als Oma Pati en ik heb daarom lange tijd niet de gaten gehad dat ze Chinees was. Daarnaast was de moeder van mijn Oma was een Javaanse, vermoedelijk uit de omgeving van Boyolali. Haar naam is aan ons overgeleverd als Wagijen, maar verder weet ik nauwelijks iets over haar. Naar deze twee vrouwen zou ik onderzoek willen doen.

Het Indisch Familiearchief is verhuisd naar Bronbeek, en jullie zijn op zoek naar vrijwilligers die daar in de (ruime) buurt wonen. Hoe kunnen mensen zich aanmelden als vrijwilliger? Aan wat voor taken moet je denken?

Vrijwilligers zijn meer dan welkom. Als we de verhuizing hebben afgerond ligt er een stapel werk op ons te wachten. Je kunt je aanmelden via onze website of anders via Museum Bronbeek. Een gerichte scholing of specifieke ervaring is niet echt nodig. Je leert het werk in de praktijk. Een grote klus die we moeten klaren is het ompakken van de naar schatting 15.000 familiedossiers in archiefdozen zodat ze duurzaam bewaard kunnen worden. Individuele familiedossiers moeten daarvoor stuk voor stuk worden nagelopen, geschoond en waar mogelijk samengevoegd met andere deelcollecties. Alledaagse werkzaamheden zijn daarnaast het inschrijven van schenkingen, het schrijven van inventarissen en het beantwoorden van vragen. Affiniteit met persoonlijke Indische geschiedenissen helpt daarbij.

Aan welk onderwerp in de Indische/Indonesische geschiedenis wordt momenteel te weinig aandacht besteed?

Als ik het tot het mijn eigen vakgebied van de militaire koloniale geschiedenis mag beperken zou ik het KNIL willen noemen. Een volwassen geschiedenis van dit koloniale leger is er nog altijd niet. En binnen de gelederen van het KNIL weten we bijzonder weinig over de Javaanse, Madurese en Sundanese militairen die toch met afstand de grootste groepen vormden. We zouden veel meer te weten kunnen komen als we onderzoek kunnen doen in de stamboeken van deze Indonesische militairen. Hier is nog een wereld te winnen.

Krijgsgeweld en kolonie, Opkomst en ondergang van Nederland als koloniale mogendheid, door Petra Groen, Anita van Dissel, Mark Loderichs, Rémy Limpach, Thijs Brocades Zaalberg | Boom uitgevers Amsterdam. Verkrijgbaar bij de boekhandel of de uitgever.

 

Recent Nieuws