Home Blog Pagina 4

IGV eindigt 2023 met 1240 leden

0

De Indische Genealogische Vereniging heeft het boekjaar 2023 afgesloten met 1240 leden, een groei van 30% vergeleken met het jaar ervoor. In april vorig jaar bereikten we de grens van 1000 leden, en de vereniging is daarna op hetzelfde tempo blijven doorgroeien. Hiermee zet de IGV de trend van de voorafgaande jaren voort, die vooral te danken is aan de toename van het aantal digitale leden.

Dankzij de bijdragen van die digitale leden is de IGV in staat geweest dit jaar een professionele database te openen, na twee jaar van voorbereiding, die de komende jaren een stevig fundament geeft onder onze digitale bronnenontsluiting.

Daarnaast gelooft de vereniging ook in de waarde van fysieke ontmoetingen, en is actief in workshops, meet-ups en natuurlijk de Tong Tong Fair. Bovendien is er elke derde vrijdag van de maand de IGV + CBG|Centrum voor Familiegeschiedenis Vrienden Vrijdag, waar IGV leden en/of CBG vrienden elkaar kunnen ontmoeten.

Last but not least brengen wij elk jaar een genealogisch jaarboek uit de Indische Navorscher, bomvol Indische en Indonesische familiegeschiedenis, een of meer Bronnenpublikaties en talrijke ad hoc publicaties (zie hiervoor onze webwinkel). Leden kunnen deze fysiek of digitaal aanschaffen met 50% korting.

We zijn blij dat we de exponentiële groei van de voorgaande jaren nog een jaar hebben kunnen voortzetten, maar gaan er vanuit dat we op een gegeven moment naar een stabiel plafond zullen gaan. Waar die ligt weten we natuurlijk nog niet. In elk geval zijn we dankbaar aan al onze actieve en betrokken leden, zonder wie onze activiteiten niet zouden kunnen plaatsvinden. Ook zij we dankbaar deel uit te maken van een groot Indisch netwerk, individuen en organisaties die elkaar steunen en helpen.

Wilt u kennismaken met de IGV? Kom dan een keer naar onze Vrienden Vrijdag. Of meld u aan voor de lezingen op onze Algemene Ledenvergadering op 17 februari aanstaande in Bronbeek (voor niet-leden en introducé(e)s vanaf 15:00h). Meteen lid worden mag natuurlijk ook😀.

CBG + IGV VriendenVrijdag

1

Vrijdag 19 januari is de derde vrijdag van de maand en dus CBG + IGV VriendenVrijdag. Deze vrijdag staat in het teken van de nieuwe serie publicaties: Indische bronnen uit oude tijdschriften van de IGV. De hele dag zijn experts van IGV en/of CBG aanwezig voor vragen daarover en je te helpen bij je onderzoek. Daarnaast is het gewoon leuk om gelijkgestemden te ontmoeten.

Meld je hier aan: https://cbg.nl/actueel/vriendenvrijdag/

Om aan te melden moet je CBG Vriend zijn of IGV lid (of beide!) – als introducé(e) mag je ook 1x meekomen.

Van 10:00 tot 16:00 zijn de deuren open.

Het adres is: Prins Willem-Alexanderhof 22 2595 BE Den Haag
Vlakbij het Centraal Station, bij het Nationaal Archief naar binnen, en dan helemaal rechts, naar de open deur.

DNA: drager van familiegeschiedenis en trauma

0

Op 15 augustus 2023 bij de Nationale Herdenking 15 augustus 1945 besteedde de Koninklijke Schouwburg in Den Haag aandacht aan Indische familiegeschiedenis. Onderdeel hiervan was een lezing door DNA onderzoeker Maarten Fornerod. De lezing is nu hier terug te zien.

Ons DNA is een code die voor ieder mens uniek is. Het onderscheidt ons. Tegelijkertijd lijken de codes van familieleden erg op elkaar, en hoe verder weg de familierelatie, hoe minder overeenkomst er is. Daarom is DNA een handig hulpmiddel bij het in elkaar puzzelen van familiestambomen.

Maar er is meer.

DNA geeft ook een overzicht van de geschiedenis van je voorouders. Een goed voorbeeld is Indisch DNA, wat een mix is van Europees, Indonesisch, Chinees en/of Indiaas DNA, soms met Afrikaanse, Armeense, Arabische en/of Melanesische toevoegingen. Een getuige van onze complexe koloniale- en handelsgeschiedenis in de Oost.

Maar er is nog meer.

DNA is ook drager van invloeden van buitenaf, en die invloeden kunnen via het DNA worden doorgegeven van moeder op kind. Hoe groot is die rol en hoeveel generaties kan een trauma via het DNA doorwerken?

Maarten Fornerod, genetisch onderzoeker verbonden aan het Erasmus Medisch Centrum en expert op het gebied van Indische familiegeschiedenis geeft uitleg over deze drie dimensies in ons DNA.

Atlas van de oversteek

0

Op 10 november 2023 werd in Den Haag onder grote belangstelling het eerste exemplaar van de ‘Atlas van de oversteek’ gepresenteerd. Hoewel ‘eerste’ in dit geval tussen aanhalingstekens gezet moet worden: het boek lag al weken voordien in de boekhandel. Het boek heeft 128 pagina’s en kost €34,99.

Door Adriaan Intveld

De atlas is een uitgave van het Indisch Herinneringscentrum (IHC) en behandelt de reis die zo’n 300.000 mensen in de periode 1945-1968 gemaakt hebben van Nederlands-Indië/Indonesië naar Nederland, meestal per schip, soms per vliegtuig. Het boek is mooi verzorgd en bevat tientallen kaarten, tijdlijnen en grafieken. Ook bevat het boek een dozijn persoonlijke verhalen van personen (van alle mogelijke etnische achtergronden) die (in de meeste gevallen) zelf de repatriëring meegemaakt hebben. Eén van de geïnterviewden is onze oud-voorzitter, wijlen John Soedirman. Het geeft dit boek een persoonlijk tintje.

Het boek is in vier hoofdstukken ingedeeld:

  1. De laat koloniale periode
  2. Het vertrek
  3. De oversteek
  4. De aankomst

Het eerste hoofdstuk bevat een aantal belangwekkende onderdelen. Bijvoorbeeld de grafiek op pagina 14 die mooi laat zien hoe ongelooflijk klein de Europese bevolking was ten opzichte van de Aziatische. En ook de verhouding van het aantal totoks ten opzichte van het aantal Indo’s.

Ook het schema op pagina 15 ‘Hoe word je Nederlander’ is zeer interessant.

Het tweede hoofdstuk gaat dus dieper in op de zes verschillende golven die in het kader van de repatriëring onderscheiden kunnen worden. Per golf wordt nader beschreven om wat voor soort groepen mensen het gaat en wat hun beweegredenen waren. Er wordt bijvoorbeeld ook ingegaan op de keuze waar Indische-Nederlanders voor stonden nadat Indonesië eind 1949 onafhankelijk was geworden: opteer ik voor de Indonesische nationaliteit of blijf ik Nederlander.

Als extra behandelt het ook de aan- en afvoer van Nederlandse troepen in de periode 1945-1951. Ook komen de transporten van Zuid-Molukse ex-KNIL militairen en gezinnen aan bod, al had laatste wel iets uitgebreider gekund. Overigens ging het om twaalf transporten en dus niet om elf zoals op pagina 55 wordt vermeld.

Hoe dan ook, dit hoofdstuk is zonder meer waardevol te noemen.

Het derde hoofdstuk bestaat voor het grootste deel uit een overzicht van de schepen die gebruikt zijn tijdens de repatriëring. Helaas staan er in dit hoofdstuk nogal wat onjuistheden, als volgt:

Pagina 81:

In de eerste alinea staat: Kort na de Tweede Wereldoorlog is er een tekort aan passagiersschepen. Om de evacuees naar Nederland te vervoeren worden omgebouwde vrachtschepen ingezet. Dit is onjuist. Het merendeel van de schepen wat tijdens de eerste periode van de repatriëring gebruikt is bestond uit omgebouwde passagiersschepen. Velen daarvan waren door de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog omgebouwd tot troepentransportschepen.

Iets verder op staat: […] het Italiaanse schip Roma. Dit klopt ten dele: er was inderdaad een Italiaans schip wat Roma heette (gebouwd in 1943), maar er was ook een geheel ander Panamees schip wat  ook Roma heette (gebouwd in 1914). In het in 1991 verschenen boek van A. Lagendijk, Schakel tussen twee werelden. Repatriërings- en troepenschepen naar en van Indië, wordt dit allemaal haarfijn uitgelegd; kennelijk hebben de samenstellers van de Atlas dit boek (wat toch als een standaardwerk gezien kan worden) niet geraadpleegd.

Pagina 86 t/m 91:

Wat echt goed idee is is dat de samenstellers een splitsing hebben gemaakt tussen de lokale vaarten in Zuidoost-Azië (pagina 91) en de intercontinentale vaarten (pagina 86 t/m 90). Alleen was het m.i. dan logischer geweest om dan óók de lokale vaarten in Europa in een apart kader te beschrijven. Er staan namelijk een aantal schepen op pagina 86 t/m 90 die nooit een intercontinentale reis hebben gemaakt, maar puur en alleen begin 1946 gebruikt zijn voor aanpalend vervoer tussen Engelse en Nederlandse havens, zoals bijvoorbeeld de Nederlandse veerboten Batavier II (dus niet Batavier), Meckelenburg en Oranje Nassau en de Britse schepen Almanzora (dit schip was begin 1946 al slooprijp; alleen een paar vaarten tussen Southampton en Amsterdam durfde men nog aan…) en Oxfordshire.

Pagina 87:

Bovenaan de bladzijde staat: De vaarten naar Nederland. Dit is verwarrend: tientallen vaarten kwamen niet aan in Nederland, want ze kwamen niet verder dan Italiaanse of Franse havens. Vandaar reisde men verder per trein naar Nederland. Dus de aanhef zou dan ook beter De vaarten naar Europa o.i.d. kunnen zijn.

Pagina 87:

De Cottica vervoerde op haar enige vaart waar een passagierslijst van bewaard gebleven is (uit 1951) mensen afkomstig uit Suriname. Dit schip hoort dan ook niet thuis in dit boek.

Pagina 89:

Bij de Oranje staat er vermeld dat dit schip in de periode 1959-1963 (19 stuks) en in de periode 1964-1968 (3 stuks) vaarten heeft uitgevoerd in het kader van de repatriëring. Dit is maar zeer de vraag. Er zijn weliswaar passagierslijsten uit deze periode bekend, maar net zoals de Johan van Oldenbarnevelt en de Willem Ruys is de Oranje eind jaren ‘50 verbouwd tot luxe cruiseschip. De lijndienst op Indonesië was namelijk in 1958 stopgezet. De Oranje ging toen met samen met die andere twee schepen onder de vlag van de ‘Royal Dutch Mail Ships’ varen in een ‘rond-de-wereld’ cruise dienst met als route Amsterdam, Southampton, Suez, Singapore, Australië, Nieuw-Zeeland, Panama, Florida, Bermuda, Southampton, Amsterdam v.v. In Zuidoost-Azië werd dus alleen Singapore aangedaan. Het ligt m.i. niet echt voor de hand dat een berooide spijtoptant eerst van Indonesië naar Singapore is gereisd en daarna aan boord van een dergelijk luxe schip naar Nederland is gekomen…

Pagina 89:

Een niet onbelangrijk schip wat nog ontbreekt is het Griekse schip Patris. Dit schip is voor zover bekend het laatste schip wat vanuit het voormalig Nederlands-Nieuw-Guinea is vertrokken. Hier is destijds in de landelijke pers niet al te veel ruchtbaarheid gegeven, dus vanwege die redenen is deze reis kennelijk over het hoofd gezien. Onderstaande foto is genomen door Geoffrey Luck op 4 oktober 1962 bij het vertrek van de Patris uit de haven van Hollandia. Er waren 590 personen aan boord. Het schip kwam op 25 oktober 1962 aan in haar thuishaven Piraeus. Een groot deel van de opvarenden vloog per vliegtuig door naar Schiphol (verdeeld over vijf vluchten). Van drie van deze vluchten heeft de IGV een index in haar verzameling.

Het vierde een laatste hoofdstuk gaat dus over de aankomst. Heel mooi is de foto op pagina 108 met repatrianten die per internationale trein uit Venetië aankomen op het station van Weert, al had er nog wel bij vermeld kunnen worden dat de foto genomen is op 14 februari 1958 en dat deze groep repatrianten afkomstig was van het Italiaanse schip Toscana.

Verder kan op pagina 107 de tekst:

‘De SS Zuiderkruis vertrekt op 30 januari 1961 vanuit Melbourne en vaart via Indonesië naar Amsterdam. Het is onbekend waar de passagiers uit Indonesië aan boord zijn gegaan’.

vervangen worden door:

‘De SS Zuiderkruis vertrekt op 23 januari 1961 vanuit Fremantle en vaart via Soerabaja [28 januari] en Tandjong Priok [29 januari] naar Amsterdam.’

De atlas eindigt op pagina 126 met een overzicht van bronnen. Wat de geraadpleegde literatuur betreft valt op dat behalve het reeds genoemde boek van Lagendijk het standaardwerk van mevrouw H.C. Wassenaar-Jellesma, Van Oost naar West. Relaas van de repatriëring van 1945 tot en met 1966, uit 1969 kennelijk ook niet geraadpleegd is.

Ook de volgende websites met betrekking tot de passagierslijsten van de repatriëring ontbreken:

Kortom, een mooie, belangwekkende publicatie die hier en daar helaas een aantal onvolledigheden/onjuistheden bevat; hopelijk kunnen deze bij een eventuele tweede druk gecorrigeerd worden.

Adriaan Intveld, 18 november ’23

Indonesië tentoonstelling nu compleet

0
Briefjes van bezoekers in de reflectieruimte van de tentoonstelling

De grote Indonesië tentoonstelling in de Nieuwe Kerk in Amsterdam is sinds afgelopen dinsdag 12 december helemaal compleet met nu alle moderne kunstwerken uit Indonesië. Die zaten tijdens de eerdere opening nog in containers onderweg van Indonesië naar Nederland. De tentoonstelling is het bezoeken meer dan waard, schrijft onze secretaris deze week in de Optimist.

Wellicht een mooi uitstapje voor een regenachtige eindejaarsdag?

Hier alvast een paar foto’s van zojuist aangekomen kunstwerken.

CBG + IGV VriendenVrijdag

0

Vrijdag 15 december is de derde vrijdag van de maand en dus CBG + IGV VriendenVrijdag.  De hele dag zijn experts van IGV en/of CBG aanwezig voor je te helpen bij je onderzoek. Daarnaast is het gewoon leuk om gelijkgestemden te ontmoeten.

Meld je hier aan: https://cbg.nl/actueel/vriendenvrijdag/

Om aan te melden moet je CBG Vriend zijn of IGV lid (of beide!) – als introducé(e) mag je ook 1x meekomen.

10:00 tot 16:00 zijn de deuren open.

Het adres is: Prins Willem-Alexanderhof 22 2595 BE Den Haag
Vlakbij het Centraal Station, bij het Nationaal Archief naar binnen, en dan helemaal rechts, naar de open deur.

Over de vondst van een roman over een Indisch persbureau

0

Door Alide Wormser en Gerard Termorshuizen

Het komt wel eens voor. Dat nazaten van een schrijver in diens nalatenschap een manuscript vinden of fragmenten van iets wat een publicatie had moeten worden. Dat hoeft niet meteen te leiden tot een plotselinge bestseller, ook al hoop je daar natuurlijk stiekem wel op, maar interessant kan het niettemin toch zijn. Dit overkwam Alide Wormser toen zij stukje bij beetje het familiearchief overnam van haar vader, waarin zich twee typoscripten bevonden van niet-gepubliceerde romans van haar overgrootvader mr. dr. C.W. Wormser. Wormser, die achtereenvolgens landraadvoorzitter en rechter op Java was en sinds 1921 directeur van een uitgeverij en verschillende Indische kranten, was ook een verwoed schrijver. Tussen al zijn zakelijke bezigheden door wist hij een flink oeuvre aan publicaties op te leveren, variërend van reisverhalen tot detectives en romans. En vele daarvan gerelateerd aan het land waaraan hij zijn hart had verpand, Java.

Wat moet je dan als achterkleindochter met twee van zulke flinke pakketten kopij met daarin de in onduidelijk handschrift geschreven correcties van je voorvader?  Een paar decennia in ieder geval niets anders dan je blijven afvragen waar die romans dan over zouden moeten gaan, je verder verdiepen en onderzoeken wat de relevantie zou kunnen zijn. Het is die relevantie waarop je hoopt, een onverwachte link naar historische gebeurtenissen of personen.

Roemrucht persbureau

Een van de twee concepten droeg de intrigerende titel Alipa, de geschiedenis van een Indisch persbureau. In de zoektocht naar verdere duiding las Alide Wormser ook de biografie die Gerard Termorshuizen samen met Coen van ‘t Veer schreef over Dominique Berretty, Een groots en meeslepend leven en de prominente rol van Wormser en Berretty  in de koloniale pers: de een als ‘Krantenkoning’, de ander als befaamd persmagnaat. Alide Wormser herkende veel van wat deze biografie beschreef in de roman van haar voorvader en kon niet anders dan Alipa onder de aandacht te brengen van Gerard Termorshuizen. Het contact was vervolgens snel gelegd.

Gerard Termorshuizen kwam vrijwel direct tot de conclusie dat het hier ging om een autobiografisch verhaal, een sleutelroman zelfs. Het speelt zich grotendeels af binnen de context van de Indische dagbladpers tijdens de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Het verhaal wordt ons opgediend door een alwetende verteller, achter wie Wormser schuilgaat die er zelf – zich bedienend van een alter-ego – een dominante rol in vervult. Met Alipa wordt gedoeld op het roemruchte persbureau Aneta in Batavia en achter zijn hoofdpersonage Alfonso Corona verbergt zich de stichter en leider van Aneta, Dominique Berretty: de man die, geboren in een eenvoudig Indo-Europees milieu, de koloniale kleurbarrière doorbrak en opklom van klerk tot persmagnaat.Zijn megalomane behoefte aan erkenning en bewondering bracht hem onder meer tot de bouw van de gigantische – nog steeds bestaande – ‘Villa Isola’ in de buurt van Bandung. 

Self-made men en bon vivants

Wormser en Berretty kenden elkaar van heel dichtbij. Beiden waren machtige mannen die richting en kleur gaven aan de Indische krantenwereld in de aan de Tweede Wereldoorlog voorafgaande decennia. Hun verhouding was gecompliceerd: beiden self-made men en bon vivants trokken zij elkaar aan, werkten samen en waren vrienden, totdat begin jaren dertig door botsende belangen hun vriendschap verkeerde in regelrechte vijandschap. In de roman vinden we die frontale botsing terug in het hooglopende conflict tussen Van der Hooghewal en Alfonso Corona, hun alter-ego’s.

In de roman volgen we het levensverhaal van Alfonso: zijn opgroeien in een Bataviase kampong als zoon van een oud Atjeh-soldaat en een Javaanse moeder, zijn niet te stuiten ambities die hem via grote stappen in de journalistiek brengen tot de stichting van Alipa, zijn snelle roem en grote rijkdom tot aan zijn verval en fatale ondergang. Dan ook vallen de aan het eind van de roman beschreven gebeurtenissen samen met wat er in de werkelijkheid is gebeurd: nadat Corona tijdens een ontmoeting in Amsterdam vergeefs heeft geprobeerd Van der Hooghewal te doen afzien van zijn voornemen een tweede Indisch persbureau op te richten, nodigt hij zijn opponent uit – een ticket heeft hij al voor hem gekocht! – in het vliegtuig terug naar Batavia verder te praten; Van der Hooghewal weigert en redt daarmee zijn leven. Weinige uren later stort het toestel neer; niemand overleeft. Precies zo kwam Berretty aan zijn eind: bij de crash van de ‘Uiver’ in de Syrische woestijn op 20 december 1934.         

Een roman – nooit gepubliceerd

Wormser schreef zijn roman in 1944 in Nederland, waar hij tijdens de oorlogsjaren aan het Koloniaal Instituut werkte als Hoofd Pers & Propaganda. Daar tijdens een verlof in 1940 verblijvend werd hij verrast door de oorlog: hij kon niet meer terug naar Indië waar hij meer dan dertig jaar had gewerkt. In de volgende oorlogsjaren publiceerde hij een fors aantal op eigen ervaringen gebaseerde boeken over Indië: monografieën maar ook literair werk, waaronder Alipa, de roman van een Indisch persbureau.

Het lijkt erop dat Wormser het boek had bestemd voor een Indisch lezerspubliek en het wilde publiceren bij zijn uitgever in Bandung, wanneer hij daar na de oorlog weer terug was. Het liep anders: kort na de bevrijding werd hij ernstig ziek; hij overleed in 1946.

Na bijna 80 jaar nu toch in druk

Wij, Alide Wormser en Gerard Termorshuizen onderkenden onmiddellijk het belang van de roman. De wetenschap dat deze, hoe subjectief getint dan ook, een door een intimus beschreven portret bevat van een van de belangrijkste persoonlijkheden van zijn tijd, alsook het niet minder boeiende feit dat het boek een intiem inkijkje biedt in de Indische perswereld met zijn intriges, haat en nijd, bracht ons vrijwel onmiddellijk tot het besluit Alipa, de roman van een Indisch persbureau uit te geven.

Maar dat dit bijna vergeten manuscript nu in gedrukte vorm verschijnt is niet alleen een waardevolle toevoeging aan de kennis over het reilen en zeilen van de Indische pers door de ogen van een echte insider, het is ookeen belangrijke aanvulling op het brede oeuvre van mr. dr. C.W. Wormser, een postuum eerbetoon.

————————————————-

Bestellen

Alipa, de roman van een Indisch persbureau van dr. C.W. Wormser, ingeleid door Alide Wormser en Gerard Termorshuizen, is te bestellen bij de uitgever Floris Blankenberg, casperfloris@kpnmail.nl.

De kosten bedragen € 19,90 en de verzendkosten binnen Nederland € 4,50. Het boek kan ook in Den Haag afgehaald worden.

U kunt een e-mail naar de uitgever sturen waarin u om toezending van één of meerdere exemplaren verzoekt. Wilt u alstublieft tevens uw naam en adres vermelden als het boek opgestuurd moet worden?

De uitgever zal daarop zijn bankgegevens aan u doorgeven. Na ontvangst van betaling wordt het boek naar u opgestuurd of er wordt een afspraak gemaakt om het boek op te halen.

De Indische Onderzoeker: Jim van der Meer Mohr

0

Ieder kwartaal spreken wij met een ervaren onderzoeker op het gebied van Indische en/of Indonesische (familie-) geschiedenis. Dit keer maken wij kennis met onderzoeker en kunsthistoricus Jim van der Meer Mohr (1956) die regelmatig als expert optreedt in het programma Tussen Kunst en Kitsch.  Hij is auteur van diverse boeken op het gebied van (kunst) geschiedenis. Vorig jaar verscheen van hem  De schilders van West-Friesland, Portretten, stadsgezichten en stillevens die de culturele rijkdom van West-Friesland tonen. Daarnaast schreef hij een aantal genealogische artikelen over onder andere de Indische familie Van der Meer Mohr, onder meer voor de Indische Navorscher.

Jim, hoe is je interesse in je familiegeschiedenis ontstaan?

Dat had alles te maken met een ongelukkige jeugd. Mijn ouders zijn al heel jong overleden. Ik was 7 toen mijn vader en 14 toen mijn moeder overleed en ik wist dus heel weinig uit de eerste hand. Ik ben daarom heel jong begonnen met stamboomonderzoek. In die tijd was dat brieven schrijven naar archieven of daar zelf naartoe gaan.

Ik kwam in contact met een volle nicht van mijn grootvader en zij had een familieboekje. Dat waren eigenlijk allemaal aantekeningen, keurig bijgehouden tot heel ver terug. Ze was een wandelend geheugen en wist heel veel van de familie en had een ruime hoeveelheid familieanekdotes.

De samenstelling van de naam Van der Meer Mohr heeft volgens een aantekening in dit Familieboekje plaatsgevonden op 21 januari 1807. Op die datum hebben de twee broers Pieter Johannis en Johannes Carolus Mohr besloten, wellicht als hommage, de naam van hun moeder vóór die van hun vader te voegen.

Haar vader heeft mijn grootvader en zijn twee broertjes in huis genomen toen mijn overgrootmoeder in 1900 heel jong overleed, en mijn overgrootvader op de plantage zat op Java, Pangka, en in zijn eentje de kinderen niet kon runnen. Hij heeft ze toen naar Goes gebracht. Moet je voorstellen woon je in Pangka als jongetje van tien in tropische omgeving en dan word je in Goes neergezet.

En sinds die tijd is die familie weer in Nederland?

Nee, mijn grootvader is direct na zijn middelbare school naar Leiden gegaan om Indologie te gaan doen en is daarna terug gegaan als ambtenaar binnenlands bestuur.  Zijn jongere broer ook, zelfde verhaal en zijn jongste broer is biologie gaan studeren en is na een paar jaar ook teruggaan naar Indië. Hij is later directeur geworden van het proefstation in Medan en heeft het zelfs tot hoogleraar geschop aan de Universiteit van Medan. Dus alle drie de jongens zijn min of meer direct na hun studie terug gegaan naar hun geboorteland.

Ze hadden dus voldoende van de Indische cultuur meegekregen en konden eigenlijk niet meer goed aarden in Nederland?

Ik denk het. Hun jong overleden moeder was Indisch, een dochter van een Hollandse jongen en een Inlandse vrouw. En mijn grootvader kreeg een Chinese vrouw, The Lim Nio, daar heeft hij twee kinderen mee gekregen, mijn vader en mijn oom. Beiden veel te jong overleden. Mijn vader is in Nederland naar de sportacademie gegaan en na de oorlog weer teruggegaan naar Indonesië. Hij is in 1953 weer naar Nederland gekomen. Mijn oom heeft gekozen om in Indonesië te blijven en is daar gebleven. Hij heeft daar een hele tak geproduceerd van negen kinderen. Dus negen volle neven en nichten van mij, en die hebben ook weer kinderen. Ze heten allemaal Van der Meer Mohr. De eerste generatie heeft allemaal prachtige Hollandse voornamen, Beatrix, Frederik-Jan, Anton.

Die hele zoektocht die is ontsproten aan een ongelukkige jeugd, heeft dat je geholpen?

Zeker. Het onderzoek ging in fases. Het raakte op de achtergrond toen ik ging studeren. Maar op een gegeven moment kreeg ik een burnout en toen kwam die zoektocht weer helemaal terug. Ik ben toen ook letterlijk naar mijn Nederlandse roots gaan zoeken. Ik ben naar Goes gereden en ben langs de huizen gegaan waar mijn voorouders gewoond hebben. Ik heb ook een voorouderlijk graf gevonden en dat heeft me enorm geholpen.

Ook heb ik later tijdens mijn eerste reis naar Indonesië in Banndung het appartement gezien waar mijn moeder als vrijgezel heeft gewoond. De woning waar mijn ouders samen hebben gewoond is plat gegaan, maar ik heb wel gestaan op die plek. Ik heb ook het ouderlijk huis van mijn moeder in Bandung bezocht.. Ik heb zo veel mogelijk aan roots bezocht, alles wat ik wist en kon terugvinden. Die zoektocht is voorbij.

Was er een ontdekking waar je van je stoel viel van verbazing?

Eigenlijk het boek van Reggie Baay waardoor ik mij realiseerde dat mijn grootmoeder een njai was. Het kwartje was nooit gevallen, bijvoorbeeld door de geboortedata van mijn vader en zijn broer en de veel latere trouwdatum van mijn grootouders.

Dat kwartje viel pas toen ik het boek De Njai las. Mijn grootmoeder was gewoon een njai. ik wist wel dat zij zijn huishoudster was, althans, dat had ik van horen zeggen in de familie, maar ik had nooit beseft wat dat inhield.

Heb je enig idee hoe ze elkaar ontmoet hebben, je opa en je oma?

Het verhaal gaat, ik heb dat niet kunnen staven, dat mijn grootvader haar zag lopen vanuit een bedjak, en zei “die wil ik als huishoudster.” Dat heb ik ooit gehoord van een neef van mijn vader.

En je grootmoeder?

Ik heb haar wel ontmoet, zij sprak ook Nederlands. Daar gaat een mythe dat zij het zichzelf geleerd heeft omdat mijn grootvader dat niet wilde. Omdat ze puur moest blijven. Ze ging over het in het Maleis als we dingen niet mochten horen.

Het tweede ding wat mij van de stoel liet vallen was een verhaal over een van de broers van mijn grootvader van wie altijd werd gezegd dat hij mogelijk homo was. Toen hij overleed was mijn moeder samen met een neef van mijn vader belast met het opruimen van zijn kamer want hij was vrijgezel. Toen kwamen er allemaal tekeningen tevoorschijn – hij tekende heel goed  – van Indonesische jongens. Mijn oom dacht aan buitenechtelijke kinderen.

Totdat ik een boek kreeg van Suzanne Haag: Ontmoetingen op de Sibajak. Een boek vol familieverhalen uit brieven van haar ouders over hun ontmoetingen op de berg Sibajak in Sumatra. Haar ouders bleken erg bevriend te zijn met mijn oudoom en uit de brieven bleek dat hij slachtoffer is geweest van de homovervolgingen in 1936/37 in Nederlands Indië. Ze hebben toen heel veel homo’s opgepakt, van alle rangen en standen, ook hoge ambtenaren. Sommige werden direct het cachot ingegooid zo ook mijn oudoom. In een van de brieven staat “God zij dank Jan is weer vrij”.

Doe je nu nog iets actiefs met het onderzoek?

Zo af en toe als het zich aandient, ik ben ook heel bewust bezig met het opschonen van dingen, ik wil niet mijn kinderen of iemand anders ermee opzadelen. Ik wil eigenlijk nog wel verhalen schrijven over verschillende familieleden, bijvoorbeeld die oudoom die is opgepakt voor homoseksualiteit. Daar werd door mijn ouders niet over gesproken. Ik kom wat dat betreft wel echt uit een Indische familie.

Veel dank voor dit interview!

Website Jim van der Meer Mohr

Recent Nieuws