Deze pagina is alleen zichtbaar voor IGV leden. Bent u lid? Inloggen kan hier. U kunt hier direct lid worden, al voor €24 per jaar (€18 voor CBG vienden). Als u lid wordt in de laatste vier maanden van het jaar loopt uw lidmaatschap tot het einde van het volgende jaar. Eerst meer weten? Lees alles over de IGV hier, en neem een kijkje in de publieke versies van onze nieuwsbrief, IGV Nieuws.
Als lid bent krijgt u 50% korting in onze webshop, met uitzondering van Kind in Indië, dus ook op onze USB stick met tienduizenden pagina's doorzoekbaar materiaal - wat simpelweg niet op onze website past.
Bovendien krijgt u toegang tot het Indisch Archief, onze professionele doorzoekbare database met miljoenen records.
In de kwarteeuw die volgde op de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 verlieten meer dan 300 duizend Indische Nederlanders het land om zich in Nederland te vestigen. Het DNA van deze bevolkingsgroep was op het moment van aankomst bij velen al een mix van Europees, Aziatisch en soms ook Afrikaans DNA. Sindsdien heeft de genetic admixture – een Engelse vakterm voor het vermengen van DNA van verschillende etnische bevolkingsgroepen – ertoe geleid dat er veel Nederlanders zijn bij wie het op het eerste gezicht niet opvalt dat zij Indisch DNA in zich dragen, zoals recent prachtig geïllustreerd in het boek Twijfelindo van Armando Ello. Maar het DNA toont de Indische afkomst nog overduidelijk. Het menselijk DNA bevat minstens 22 duizend genen, de meeste in twee kopieën. Zelfs met slechts één Aziatische overgrootouder heb je gemiddeld nog 5500 Aziatische genen in de cellen van je lichaam.
Op zoek naar Aziatische genen
Op dit moment heeft ongeveer één op de tien Nederlanders een voorouder uit de voormalige kolonie Nederlands-Indië en draagt dus Indisch DNA in zich. Maar welke genen komen waar vandaan? Met het beschikbaar komen van betrouwbare en betaalbare DNA-tests ligt het antwoord op die vraag binnen handbereik. Veruit de meeste genen liggen op het autosomaal DNA (95 procent) en het X-chromosoom (4,2 procent). Het Y-chromosoom heeft maar 0,38 procent van onze genen, en het mitochondriaal DNA nog minder: 0,17 procent. Momenteel zijn er drie soorten DNA-tests op de markt: de autosomale test (waarbij het X-chromosoom door de meeste testbedrijven wordt meegenomen), de mitochondriale test en de Y-test (zie voor meer informatie over autosomaal, mitochondriaal en Y-DNA bijvoorbeeld hier). Om een globaal overzicht te krijgen van je genetische opbouw kun je het beste de autosomale test nemen, die ook het goedkoopst is. De globale herkomst van een stukje DNA kan worden bepaald aan de hand van variaties in het DNA, de zogeheten SNPs of STRs. Er zijn ongeveer 10 miljoen plaatsen in ons DNA die variabel zijn. Hoe verder de bevolkingsgroepen historisch – en vaak ook geografisch – van elkaar zijn verwijderd, des te meer verschillen er te vinden zijn op die variabele plekken. Tussen Europees en Zuidoost-Aziatisch DNA zijn die verschillen groot, en dat maakt het eenvoudig om die Aziatische stukjes te identificeren.
HarappaWorld Admixture
Voor Nederlanders met Indisch DNA is het HarappaWorld-project momenteel een goede keus om hun Aziatische genen in beeld te krijgen. Het project werkt met ruim 400 Aziatische DNA-profielen van personen die zich autosomaal hebben laten testen en die als referentie dienen voor de verschillende regio’s in Azië. Het focusgebied van dit project is India/Pakistan/Bangladesh/Sri Lanka. Er zijn zeer weinig tot geen Indonesische DNA-profielen. Desondanks kan dit project vrij goed onderscheid maken tussen Europees en Aziatisch DNA. HarappaWorld is toegankelijk via Gedmatch, een database met autosomale profielen die gemaakt zijn bij de verschillende DNA-bedrijven, zoals Ancestry, FamilyTree DNA, 23andme en MyHeritage, profielen die door gebruikers zelf zijn geüpload.
Als voorbeeld heb ik mijn autosomaal DNA opgesplitst in wat ik van mijn vader (links) en moeder (rechts) gekregen heb. Mijn vader is Indo-Europees, terwijl mijn moeder Drentse roots heeft. Mijn moeders DNA is voor bijna honderd procent Europees, terwijl mijn vaders DNA voor zeventig procent afkomstig is uit Azië en voor dertig procent uit Europa. Dat klopt aardig met wat ik al wist door stamboomonderzoek. Wat nieuw is, is dat ik nu precies inzicht heb in welke gedeelten uit Azië komen, en ook globaal uit welke regio. Daardoor kan ik mijn DNA-matches beter plaatsen.
Databases vol Europees DNA
Gedmatch is eveneens een goed platform om aan de hand van je DNA-profiel familieverbanden te vinden en te onderzoeken. Met de One-to-many-functie krijg je een overzicht van wie er in de database een of meerdere DNA-fragmenten heeft die identiek zijn aan jouw DNA. Voor Indisch DNA is er een probleem. Tot nu toe zit er vooral Europees DNA in databases zoals die van Gedmatch. Met mijn moeders deel van mijn DNA vind ik 1243 betrouwbare matches, met mijn vaders DNA slechts 256, die – op een paar uitzonderingen na – matchen met mijn vaders Europese DNA. Het is niet verbazingwekkend dat vooral Europeanen hun DNA laten testen. Indonesiërs kunnen zich deze luxe veelal niet veroorloven. Maar heel veel Indonesisch DNA zwerft rond in Indische Nederlanders en door hun DNA-tests komt er toch behoorlijk wat Zuidoost-Aziatisch (en Chinees) DNA in de database. Dit is een van de redenen dat de Indische Genealogische Vereniging het laten testen van DNA stimuleert. Behalve bij Gedmatch kun je natuurlijk ook matches vinden bij het DNA-bedrijf waar de test is gedaan. Het is alleen niet zo eenvoudig om te weten te komen welke matches Europees zijn en welke Aziatisch. Alleen MyHeritage heeft een functie om te selecteren op etniciteit (update: sinds kort kan dit ook bij Familytreedna). De methodiek voor het correct afleiden van herkomst binnen continenten is overigens nog volop in ontwikkeling. Ancestry heeft onlangs een verbeterslag hierin gemaakt, en ook andere DNA bedrijven investeren sterk hierin.
De vader- of moederlijn
99,5 procent van onze genen kunnen worden getest met behulp van de autosomale (inclusief X-chromosoom) tests. Waarom zou je je dan druk maken over die laatste halve procent die op het Y-chromosoom en in de mitochondriën liggen? Voor degenen die zich iets meer hebben ingelezen (bijvoorbeeld: hier) is het antwoord vanzelfsprekend: het Y-chromosoom volgt de mannelijke afstammingslijn en het mitochondriaal DNA (mtDNA) de vrouwelijke. Anders dan de autosomen en het X-chromosoom wordt het Y-DNA vrijwel onveranderd doorgegeven van vader op zoon en het mtDNA van moeder op zoon of dochter. Analyse van het Y- en mtDNA geeft dus zicht op onze afstamming van vaders of moederskant. Veel Indische Nederlanders hebben een Nederlands- of Europees klinkende achternaam. Dat suggereert dat hun mannelijke voorvader uit Europa afkomstig is, want net zoals het Y-chromosoom volgt de achternaam doorgaans de mannelijke afstamming. Maar is dat wel zo? Mijn Indische grootmoeder is een Brouwer, afkomstig uit een grote, oude, Indische familie. Onderzoek naar de herkomst van deze familie stokt eind achttiende eeuw bij de ‘Inlandse Burger’ Johannes Arnoldus Brouwer, afkomstig uit het Noord-Javaanse plaatsje Pekalongan.
Een Inlandse Burger kan van alles zijn. Bijvoorbeeld een volbloed Aziaat uit India, die gedoopt is door een dominee Brouwer. In onze familie doen verschillende herkomstverhalen de ronde. Zo zouden de Indische Brouwers afkomstig zijn van de Friese Brouwers, die weer zouden afstammen van de bekende wederdoper Menno Simons. Volgens een ander verhaal zijn wij nazaten van de in 1581 geboren gouverneur-generaal Hendrik Brouwer. Vóór het tijdperk van de DNA-genealogie was er geen hoop dat een van deze familieverhalen ooit kon worden bevestigd of ontkracht. Nu wel. Een van de mannelijke afstammelingen van de familie Brouwer, Frans Brouwer, heeft recent zijn Y-chromosoom laten testen. Het resultaat was overduidelijk: R-M269, een Y-chromosoom dat West-Europees is. Wellicht dat we ooit een match krijgen met een mannelijke nakomeling van ofwel Menno Simons ofwel Hendrik Brouwer. Of natuurlijk iemand anders met de naam Brouwer.
Oma’s Tjang
Veel Indische families hebben één of meer Oma’s Tjang: Javaanse of Chinese voormoeders die in sarong en kabaja op oude familiefoto’s staan (in Midden-Java bestaat het woord Tjang (Cang) nog altijd en wordt het gebruikt in de zin van betovergrootvader of –moeder; wellicht is Tjang in de negentiende en begin twintigste eeuw gebruikt als ‘oude oma’). We weten vaak bijna niets van deze Oma’s Tjang, soms niet eens hun naam. Maar door de vrouwelijke lijn terug te volgen met behulp van het mtDNA kunnen we toch iets van deze vrouwen te weten komen.
Een mooi voorbeeld is de vrouwelijke afstammingsreeks beginnend bij Teh Ing Nio, geboren rond 1825. Van deze vrouw is niets bekend, behalve haar Chinees aandoende naam en dat zij een relatie had met Francis Ord Marshall, waaruit dochter Ellen Marchal werd geboren (P.J.C. Martens, De matrilineaire afstamming van Jesse Wigatha Snowdrop Bouman. Indische Navorscher Nieuwe Serie, Vol. 13, p. 168). Een mtDNA-test bij een van de nakomelingen van Ellen in de vrouwelijke lijn gaf als resultaat het mitochondriaal haplotype B4c1b2a2. Deze variant van het mtDNA komt vooral voor in de eilanden van Zuidoost-Azië, zo ook in het huidige Indonesië.
Hieruit kunnen we afleiden dat Teh Ing Nio, ondanks haar naam, deels van niet-Chinese afkomt was. Wat opvalt in de reeks vrouwen die begint met Teh Ing Nio is dat na drie generaties het Aziatische uiterlijk vrijwel is verdwenen, terwijl het Aziatische mtDNA nog altijd voortleeft. Ongetwijfeld dragen veel Nederlanders Aziatisch mitochondriaal DNA in zich, zonder zich bewust te zijn van hun innige band met Nederlands-Indië.
Indisch DNA in Indonesië
Zoals talrijke Nederlanders Aziatisch of Afrikaans DNA met zich meedragen vanuit de Indo-Europese of Indo-Afrikaanse samenlevingen in Nederlands-Indië, zo dragen talrijke Indonesiërs Europees, Chinees of Afrikaans DNA met zich mee. Maar hoe ziet Indonesisch DNA er eigenlijk uit? Er zijn tot nu toe weinig tot geen Indonesiërs die hun DNA hebben laten testen bij een van de commerciële DNA-bedrijven. Om ergens te beginnen heeft de Indisch Genealogische Vereniging een Indisch DNA Fonds opgericht dat DNA-tests vanuit Indonesië ondersteunt. De eerste resultaten worden dit jaar verwacht. Een andere bron van Indonesisch DNA komt van geadopteerden uit Indonesië. Van 1973 tot 1983 zijn zo’n 3000 Indonesische kinderen in Nederland geadopteerd. De adoptieprocedure was vaak schimmig en veel adoptiepapieren blijken onvolledig en/of vervalst. Zoeken op basis van gegevens uit die documenten werkt dan niet en veel van de geadopteerden zijn daarom onbekend met hun biologische familie. DNA-onderzoek is voor hen in toenemende mate interessant. Ze hopen op betrouwbare matches tussen de geadopteerden onderling of met andere mensen in de verschillende databases. Interessant genoeg komen hun matches vaak niet uit Indonesië, maar uit Nederland dankzij het DNA dat Indische Nederlanders hebben laten testen. Via een grote omweg kunnen zij op die manier familie op het spoor komen. De Indische Genealogische Vereniging helpt geadopteerden graag om familieverbanden in kaart te brengen.
Nederland en Indonesië delen een diepe band, die is gegroeid gedurende 600 jaar lief en leed. Of we het leuk vinden of niet, deze band zal nog eeuwen in ons DNA te vinden zijn, zowel in Nederland als in Indonesië. Het is mijn hoop dat het besef van gedeeld DNA zal leiden tot een nauwer contact tussen Nederlanders en Indonesiërs.
Dit artikel werd in iets andere vorm oorspronkelijk gepubliceerd in Gen. Magazine voor familiegeschiedenis 24 (2018) nr. 4 blz. 54-57. Tijdschrift voor Vrienden van het CBG | Centrum voor familiegeschiedenis. De auteur is universitair hoofddocent celbiologie en datawetenschappen aan het Erasmus MC te Rotterdam. Hij is actief binnen de Indische Genealogische Vereniging.
Met dank aan
Mijn ouders voor hun DNA, Barbara Bouman, Peter J.C. Martens en Ralph Ravestijn voor het delen van portretten en informatie uit de vrouwelijke lijn van Teh Ing Nio en uit het te verschijnen artikel over Francis Ord Marshall, Frans Brouwer voor zijn Y-chromosoomanalyse en Jeroen Schuddebeurs voor informatie over Indonesische geadopteerden.
Na het uitpluizen van mijn eigen Friese en Groningse familiegeschiedenis waagde ik me aan de ‘roots’ van mijn vrouw Oe Wang An. Eeuwenoude Chinese tradities en een flinke dosis geluk zorgden voor een spectaculaire ontknoping.
Mijn Chinese schoonvader Oe Po Liem (1929-2011) kwam vanuit Nederlands-Indië voor zijn studie naar Amsterdam waar hij zijn Nederlandse vrouw ontmoette. Samen bouwden zij hier een bestaan op.
Po Liem vertelde graag over zijn jeugd op Java. Zo was een kamer in het huis van zijn opa van moederskant voor hem streng verboden terrein. Als jongetje was hij er toch een keer naar binnen gegaan en had hij stiekem een blaadje gescheurd van de kalender die naast het altaar hing.
Een luchtig verhaal over een kwajongensstreek dat tegelijk iets vertelde over het Chinese gehalte van de leefwijze van zijn grootvader Tjan Djie Peek (1883-1956). Namelijk dat hij nog een echt familiealtaar had. Voor Wang An een totaal onbekend fenomeen, voor mij iets dat mijn interesse voor familieonderzoek een nieuwe impuls gaf.
Sterke verhalen
Om meer te weten te komen over het leven van Tjan Djie Peek raadpleegde ik zoveel mogelijk familieleden. Zij begonnen vaak over een periode die in de familie ‘De Gouden Tijd’ heette. Zo schreef een 90-jarige dochter van Tjan Djie Peek, bij ons bekend als tante Tien, vanuit Jakarta dat haar vader had gewerkt voor de firma Kwik Hoo Tong die onder meer in suiker handelde.
Via Google kwam ik uit bij een studie van de wetenschapper Peter Post over dit bedrijf. Kwik Hoo Tong bleek een groot multinationaal bedrijf te zijn geweest dat begin twintigste eeuw onder Chinese leiding vanuit Nederlands-Indië opereerde.
Sterke verhalen uit de familie vielen op hun plaats. Zoals over het huis met dierentuin, tennisbaan en bioscoop waarin het gezin van Tjan Djie Peek een tijd had gewoond.
Of over het luxueuze trouwfeest van de grootouders van Wang An dat een week duurde, nadat zij op Chinese wijze door een huwelijksmakelaar waren gekoppeld.
Enige tijd na het overlijden van zijn baas vertrok Tjan Djie Peek bij het bedrijf Kwik Hoo Tong. Hierna leidde hij een veel soberder bestaan als boekhouder van een suikerplantage.
Tante Tien uit Jakarta had ook alle namen van de broers van Tjan Djie Peek paraat. Als toegift kreeg ik de naam van haar opa Tjan Lian Tjioe (geboorte- en overlijdensdatum onbekend). Volgens haar was het voor honderd procent zeker dat hij vanuit China naar Nederlands-Indië was geëmigreerd. Maar net als de rest van de familie had ze geen idee waarvandaan hij was vertrokken.
Huis op palen
Bij de andere tak, die van mijn schoonvaders vader, ontstond ook dankzij nazaten een beeld van het leven van deze familie. Hun verhalen speelden zich af vanaf het eind van de negentiende eeuw.
Mijn schoonvaders opa Oe Eng An woonde met zijn gezin op Borneo in een huis op palen langs een grote rivier. Om zijn loyaliteit aan de keizer te bewijzen was hij net als andere Chinese mannen verplicht een vlecht te dragen. Na de stichting van de Chinese Republiek (1912) moest hij deze juist afknippen.
Oe Eng An was ‘Luitenant der Chinezen’ in zijn woonplaats Bandjermasin. Die officiële Nederlands-Indische bestuursfunctie maakte dat hij een sleutelfiguur in de Chinese gemeenschap was. Dat bracht onder meer bemoeienis met rechterlijke zaken met zich mee.
Mijn schoonvader vertelde dat het bedrijf van zijn opa huishoudelijke artikelen over de rivier het binnenland in vervoerde en op de terugweg rubber meebracht. Een geraadpleegde geschiedenisdocent uit Jakarta trof in het nationaal archief van Indonesië (ANRI) materiaal aan over connecties van de familie Oe met andere Chinese zakenfamilies en Chinezen in bestuurlijke posities. Ook was in het ANRI documentatie over meerdere grote zeewaardige schepen, waaronder een stoomschip, die in het bezit waren van verre familieleden.
De juiste karakters
Chinese families hielden traditiegetrouw de namen van de mannen bij in familieboeken. In China heet zo’n boek Zupu of Jiapu. Deze boeken werden meestal bewaard in het ‘stamdorp’ waar een familie sinds generaties had geleefd.
De Chinese genealogie is vanwege deze traditie dan ook vooral afhankelijk van de mannelijke familielijnen die op papier zijn gezet. Daarbij draait het om het terugvinden van de juiste Chinese karakters die in het familieboek zouden moeten staan. Het lastige is dat die karakters na de emigratie uit China naar Nederlands-Indië nogal eens in de vergetelheid zijn geraakt.
In Nederlands-Indië noteerde de overheid Chinese namen fonetisch aan de hand van hoe mensen hun naam zelf uitspraken. Die uitspraak hing samen met waar zij vandaan kwamen. Het is dan ook goed om te weten dat veel Chinezen in Nederlands-Indië afkomstig waren uit de provincie die nu Fujian heet, waar Hokkian werd gesproken.
Stand van de maan
Traditioneel bestaat elke Chinese naam uit drie karakters. Het eerste karakter is de familienaam, gevolgd door de generatienaam, en daarna de eigennaam van de persoon. Broers en ook neven hebben vaak dezelfde generatienaam.
Het was de gewoonte dat die generatienamen successievelijk samen een gedicht gingen vormen. Bij familieonderzoek kan dit achteraf een aanknopingspunt zijn voor onderlinge familieverbanden. Ingewikkeld is wel dat men soms voor iemand een andere generatienaam koos om cultureel bepaalde redenen. Een als ongunstig beschouwde stand van de maan of zon bij de geboorte van de betrokkene is daar een voorbeeld van.
Verder kent China honderd familienamen die het meest voorkomen. Maar de generatienaam en eigennaam zorgen als het goed is voor een persoonlijke, unieke combinatie van karakters voor iedereen. Vernoemen zoals hier vaak voorkomt is er niet bij. Niemand in de wijde omgeving heet dan ook hetzelfde.
Gulle gever
Naar de originele karakters van Tjan Djie Peek hoefde ik niet lang te zoeken. Hij had in zijn laatste woonplaats Salatiga een klassiek Chinees graf laten bouwen. Twee kleinkinderen stuurden een foto van het graf waarin de originele karakters van hem en zijn vrouw waren gebeiteld.
Waar zijn vader Tjan Lian Tjoe is begraven is niet bekend. Maar in zijn geval was het Kong Koan archief van de Chinese raad van Batavia een uitkomst. In dit archief zijn de oorspronkelijke karakters van veel Chinezen die in Nederlands-Indië leefden opgenomen. De desbetreffende families kennen tegenwoordig vaak alleen de westerse spelling.
De naam van Tjan Lian Tjioe (曾莲洲) dook ook op in een studie naar de Chinese aanwezigheid in Nederlands-Indië. Samen met andere sponsors staat hij vermeld als ‘gulle gever van honderd zilveren guldens’ op een plaquette in een Chinese tempel in Djokjakarta.
Op de grafsteen van Tjan Djie Peek (曾如柏) bleken verder twee karakters te staan (龍山) die ‘Drakenberg’ betekenen. Op een website van Chinezen met de naam Tjan las ik dat de Drakenberg een plek was waar in de tiende eeuw een voorname Tjan was neergestreken. Toen zijn familie zich uitbreidde en verspreidde, ging de naam Drakenberg staan voor een wijder verband dat als clan bekendstaat, van mensen met de naam Tjan.
Beeldtaal
Via de Tjan-website lukte het contact te leggen met een Indonesische nazaat van de Drakenberg-clan. De generatienaam Djie herkende hij als veelvoorkomend bij een tak van de Tjan familie in het zuidoosten van China. Geholpen door deze Indonesische kennis vond ik een Chinese website met teksten van heel veel oude familieboeken. Daarbij waren ook de boeken waar naar zijn idee de voorouders van de familie Tjan hoogstwaarschijnlijk in stonden.
Bladzij na bladzij keek ik deze door, wat moeilijker klinkt dan het was. De karakters van Tjan Lian Tjioe kon ik inmiddels dromen en Chinees is niet voor niets een beeldtaal. Net als de logo’s van NS en Philips zouden ze makkelijk herkenbaar zijn.
Zo ging het inderdaad. De naam van de zoon van Tjan Djie Peek stond er ook bij, net als de namen van diens broers die tante Tien uit Jakarta had doorgegeven. Bijna anderhalve eeuw na de emigratie van de betovergrootvader van Wang An naar Nederlands-Indië waren we vanachter de computer terug in China.
De stamboom in het familieboek ging spectaculair ver terug in de tijd. Met verwijzingen naar beroemde voorouders van de Tjan clan zoals de leerling van Confucius die Zengzi heette.
Een Maleisisch-Chinese genealoog maakte voor mij de aansluiting met een andere stamboom, nog eens tweeduizend jaar verder terug in tijd. Tot en met de Gele Keizer van wie alle Han Chinezen zouden afstammen.
Het spreekt voor zich dat naar wetenschappelijke maatstaven geen bewijs is geleverd voor de juistheid van deze eeuwenoude voorouderlijnen. Datzelfde geldt voor de bloedverwantschap van alle leden van clans. Dat neemt niet weg dat het gevoel dat iedereen van dezelfde clan familie van elkaar is tot de dag van vandaag sterk leeft onder veel Chinezen. Een gegeven dat sterk tot mijn verbeelding spreekt. Kees Kuiken heeft het fenomeen treffend beschrevenin zijn handboek ‘Chinese Roots’.
Op zoek
Het speuren naar de oorsprong van de familie Oe gaat voorlopig door. Voor onderzoek op Borneo zocht ik contact met een lokale gids van toeristen die tegen een redelijke vergoeding Chinese begraafplaatsen bezocht. Helaas vond hij geen enkele grafsteen met Chinese karakters van een Oe. Een oorzaak zou kunnen zijn dat die karakters al generaties lang niet meer gebruikt zijn.
Maar misschien komt er in de toekomst nog iets naar boven. Archieven worden dankzij digitalisering toegankelijker. Ook de Mormonen, zoals deze christelijke stroming bij buitenstaanders bekendstaat, zijn hun foto’s van genealogische gegevens aan het digitaliseren. Verder zijn oude kranten uit Nederlands-Indië online via Delpher te doorzoeken.
Bovendien opende het bedrijf My China Roots in Beijing onlangs de nieuwe website Online Root Quest. De Nederlands-Chinese oprichter Huihan Lie wil hiermee wereldwijd Chinezen, ook beginners, helpen die op zoek zijn naar hun familiegeschiedenis in China. Als je online vastloopt of lokaal onderzoek in China nodig hebt, is het team van het bedrijf inzetbaar.
Wierook
Na het vinden van de roots van de familie Tjan kwam er een mailtje van een redactie van de Chinese televisie. Of wij wilden meewerken aan een documentaire over oude familietradities die in China steeds minder een rol spelen. Een goede bekende van ons had ze getipt. Dat een Nederlands gezinnetje zich zo vasthoudend interesseerde voor Chinese voorouders, maakte hen nieuwsgierig.
Onder het toeziend oog van camera’s werden wij verwelkomd door ongeveer negentig nazaten van een broer van Tjan Lian Tjioe. De meesten woonden nog steeds in het dorp waar deze betovergrootvader van Wang An is geboren en uiteindelijk weggegaan. Het huis waarin hij opgroeide stond er nog. Een monumentale Chinese boerderij die rond 1840 is gebouwd, prachtig versierd met ornamenten.
Op de binnenplaats bewonderden we het familieboek uit de negentiende eeuw; het ultieme bewijs dat we familie zijn. De uitnodiging om met wierook de voorouders te eren namen we graag aan. Zo begon en eindigde deze magische ervaring bij twee Chinese altaars, mijlenver van elkaar verwijderd. Een hereniging na vijf generaties.
Tjabring van Egten (rechts) is ICT-er en bij de IGV aanspreekpunt voor Chinese genealogie in voormalig Nederlands-Indië. Met medewerking van Oe Wang An (links), die onlangs werd geïnterviewd over haar Chinese roots in het VPRO programma Bureau Buitenland. Hun dochter, Tianna (midden), is geboren in 1998. Dit artikel werd in iets andere vorm oorspronkelijk gepubliceerd in Gen. Magazine voor familiegeschiedenis 24 (2018) nr. 4 blz. 18-21. Tijdschrift voor Vrienden van het CBG | Centrum voor familiegeschiedenis.
Literatuur
Wolfgang Franke, Claudine Salmon, Guojian Xiao (red.). Chinese epigraphic materials in Indonesia II (1-2), Java. Singapore: South Seas Society, 1988. Aanwezig in Universiteitsbibliotheek Leiden. Op pagina 651 staat de afbeelding van de plaquette waarop de naam van Tjan Lian Tjioe (曾莲洲) als donateur voor de herbouw van de Zhen Ling Gong tempel in Yogyakarta, 1906.
Kees Kuiken, Chinese Roots, Voorouders van verre deel 7 (Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 2011). Binnenkort digitaal verkrijgbaar.
Peter Post. The Kwik Hoo Tong Trading Society of Semarang, Java: A Chinese Business Network in Late Colonial Asia. Journal of Southeast Asian Studies Vol. 33, No. 2 (Jun., 2002), pp. 279-296. Digitaal beschikbaar.
J.L. Vleming, Het Chineesche zakenleven in Nederlandsch-Indië (Weltevreden 1926). Digitaal beschikbaar.
Op 15 december geeft Yvette Kopijn een lezing over oral history interviewen en het vastleggen van Indische (levens)verhalen.
De lezing vindt plaats van 15:00-16:00 in Zalencentrum Het Brandpunt, Oude Utrechtseweg 4a, 3743 KN Baarn in aansluiting op de algemene ledenvergadering van de IGV. Na afloop is er mogelijkheid tot napraten en (uiteraard) Indisch eten (18:00). De lezing is gratis, kosten voor de maaltijd zijn €21,00 inclusief twee keer koffie/thee en drie andere drankjes. Geeft u zich voor 1 december op via secretaris@igv.nl.
Over de lezing
Delen is helen en door te delen worden we meer. Voor de oudere generatie betekent het delen van je verhaal een mogelijkheid om je te verzoenen met het verleden en alsnog erkenning te krijgen voor je ervaringen. Tegelijkertijd brengen de verhalen jongere generaties in contact met hun voorgeschiedenis, waardoor ze zich stevig geworteld in hun Indische identiteit kunnen richten op de toekomst. Maar hoe ga je het gesprek aan met de oudere generatie? Hoe creëer je een veilige setting, waarin de verteller zich senang genoeg voelt om verhalen te delen? En wat komt er allemaal bij kijken wanneer je besluit om jouw (groot)ouders te interviewen?
Op zaterdag 15 december deelt Yvette Kopijn, oral historian en auteur van het boek Antara Nusa. Levensverhalen van ouderen uit Indië/Indonesië (LM Publ. 2018) (kijk hier) haar interviewervaringen en haar tips. Aan bod komen het creëren van een veilige interviewsetting, het omgaan met vertellen en (ver)zwijgen en het omgaan met gevoelige onderwerpen tijdens het afnemen van een interview. In het programma is veel ruimte voor uitwisseling, dus neem vooral uw eigen vragen mee en leg ze aan Yvette voor!
Over de spreker:
Yvette Kopijn (Aruba, 1966) groeide op in een gemengd Nederlands-Indisch gezin. Ruim twintig jaar houdt ze zich bezig met het doorbreken van zwijgen en spoort ze zowel oudere als jongere generaties aan om verhalen over cultuur, identiteit en (familie)geschiedenis met elkaar te delen, om zo te komen tot heling en verzoening.
Vanaf het voorjaar van 2019 zal Yvette vanuit Stichting Zieraad het jongerenproject Tracing Your Roots begeleiden, waarin Indische en Molukse jongeren worden aangemoedigd om op zoek gaan naar hun voorouders en hun familiegeschiedenis (kijk hier).
Deze pagina is alleen zichtbaar voor IGV leden. Bent u lid? Inloggen kan hier. U kunt hier direct lid worden, al voor €24 per jaar (€18 voor CBG vienden). Als u lid wordt in de laatste vier maanden van het jaar loopt uw lidmaatschap tot het einde van het volgende jaar. Eerst meer weten? Lees alles over de IGV hier, en neem een kijkje in de publieke versies van onze nieuwsbrief, IGV Nieuws.
Als lid bent krijgt u 50% korting in onze webshop, met uitzondering van Kind in Indië, dus ook op onze USB stick met tienduizenden pagina's doorzoekbaar materiaal - wat simpelweg niet op onze website past.
Bovendien krijgt u toegang tot het Indisch Archief, onze professionele doorzoekbare database met miljoenen records.
Hoera, de eerste 1000 personen uit de Suppletiefolio’s van het Nederlands-Indisch Leger zijn geïndexeerd! Tussenresultaten zijn nu ook meteen te downloaden via de downloadpagina, met een handige link naar de originele scan.
Maar wie waren die vroege rekruten die vanaf 1815 door onze jonge monarchie werden uitgezonden? In elk geval een groot aantal Franse deserteurs. Veteranen uit het Napoleontische leger die zich niet thuis voelden in het nieuwe Frankrijk waar weer een Bourbon, Lodewijk XVIII, op de troon zat. Ze waren eigenlijk nog trouw aan hun kleine korporaal, Napoleon. Zelfs de Franse officieren in dienst van Nederland zongen na een paar glaasjes:
Geen Bourbons! Geen Bourbons! We willen de kleine koning van Rome (Napoleon II, zoon van Napoleon). Zoals opgetekend door Sytze Roorda van Eysinga die in 1819 vanuit Nederland naar Batavia reisde.
De Fransen werden ook wel les Grognards genoemd, de Grommers, omdat leden van de Napoleontische elite garde het voorrecht hadden vrijelijk hun ongenoegen te uiten over de irritaties van het soldatenleven.
Help mee met dit indexeringsproject en zie de Grognards aan je voorbijtrekken.
Na de succesvolle indexering van het Korps Pupillen en het Oost-Indisch Boek starten we een nieuw indexeringsproject waar zeer veel van ons hun voorvaderen – en ook de ouders van hen – in terug zullen vinden. Het gaat hier om de zogenaamde Suppletiefolio’s van het Oost-Indisch leger, later KNIL, die vanaf 1817 werden bijgehouden.
In het archief van de Stamboeken Militairen KNIL (Nationaal Archief, archiefinventaris 2.10.50), bevinden zich in de inventarisnummers 87 tot en met 317 de stamboeken van de soldaten en onderofficieren uit de suppletietroepen. Deze militairen meldden zich aan in Nederland, in tegenstelling tot het Oost-Indisch Boek, waar rekruten die zich buiten Europa aanmeldden in werden vermeld.
Hoewel scans beschikbaar zijn bij het Nationaal Archief, zijn ze niet makkelijk toegankelijk door het ontbreken van een digitale index. In dit project gaan we daar iets aan doen!
Iedereen kan eenvoudig meehelpen met het indexeren van een of meer pagina’s. Jeroen van Luin, digitaal archivaris bij het Nationaal Archief, heeft weer een prachtig invoerscherm geconstrueerd waardoor het indexeren eenvoudig en plezierig is. De enige velden die moeten worden ingevuld zijn:
Nummer
Achternaam
Eventueel tussenvoegsel
Voornaam of voornamen
Per pagina worden maximaal 6 personen beschreven. Vul die allemaal in en klik op Opslaan boven of onder aan het formulier. Als er minder dan 6 op een pagina staan, vul dan in het eerste lege veld een streepje (-), en sla op. Na het invoeren wordt iedere scan ook nog een keer onafhankelijk gecontroleerd. Dit gaat sneller dan invoeren maar vereist een precies oog.
Hoe te beginnen?
Ga naar de Invoeren-pagina om te beginnen met invoeren. In de afbeeldingen hierboven kunt u een voorbeeld zien. De in te vullen scan kunt u naar believen in- en uitzoomen en verschuiven. Wanneer de scan erg onduidelijk is kunt u met de link boven de scan de originele afbeelding op de website van het Nationaal Archief openen.
Ga naar de Controleren-pagina om ingevoerde scans te controleren, te verbeteren en te bevestigen.
Veel dank weer aan Jeroen van Luin, die net zoals vorige projecten de invoer en database omgeving heeft verzorgd. Na voltooiing van het project zullen de gegevens worden geïntegreerd in de Open Archieven database, waar nu ook de personen in het Oost Indisch Boek en het Korps Pupillen makkelijk vindbaar zijn.
De IGV heeft via de regeling Collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland een subsidie gekregen voor een ambitieus oral-history project dat als doel heeft het vastleggen van de herinneringen en documentatie van de eerste generatie Indische Nederlanders die naar onze mening moet worden gekoesterd. Deze generatie die nog bewust herinneringen heeft aan hun leven in Nederlands-Indië wordt jaarlijks kleiner. Wij richten ons in het bijzonder op mensen die voor 1940 in Nederlands-Indië zijn geboren en hier een deel van hun jeugd hebben doorgebracht en vanaf 1945 naar Nederland zijn gerepatrieerd.
Om dit te verwezenlijken zal het project worden opgedeeld in vijf onderdelen, namelijk:
Oral history, waarin we de persoonlijke en andere familieverhalen vastleggen.
Audiovisuele documentatie waarin we de geïnterviewde portretteren via fotografie en/of video en samen oude familiefoto’s bekijken en documenteren.
Genealogisch onderzoek, waarin we van de geïnterviewde kwartierstaten en consanguïniteitstabellen uitzoeken aansluitend op de verhalen uit Oral history en beeldmateriaal uit Audiovisuele documentatie. Tevens bieden we de mogelijkheid voor een gratis DNA-onderzoek in aanvulling op het genealogisch onderzoek als daar behoefte aan is.
Publicatie van een boek waarin de verhalen, portretten en stambomen van de geïnterviewden zijn gebundeld, maar waarin ook een context wordt geschetst van de diversiteit in de samenleving van Nederlands-Indië en hoe deze context de verhalen van de geïnterviewden heeft beïnvloed.
Genealogische cursus, waarin we op basis van de opgedane kennis uit het project een online Indische genealogiecursus maken die laagdrempelig is en iedere Indisch geïnteresseerde stamboomonderzoeker op weg kan helpen.
De IGV nodigt al haar leden en anderen geïnteresseerden uit om deel te nemen aan dit project en om de bekendheid van dit project te vergroten. Graag komen wij in contact met personen die tot deze doelgroep behoren en interesse hebben om hieraan deel te nemen. Ook als u een bijdrage aan het project wilt leveren door het uitvoeren van genealogisch onderzoek of het houden van interviews komen wij graag met u in contact. Bent of kent u zo iemand dan kunt u een bericht sturen naar de initiatiefnemers van dit project, Ralph Ravestijn en Kevin Felter via webmaster@igv.nl of bellen naar +31152785183.
Meer informatie over de aparte projectonderdelen vindt u in de PDF.
Het project zal tussen nu en eind oktober 2019 worden gerealiseerd en wordt mogelijk gemaakt door een subsidie uit de regeling Collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het eindresultaat van het project zijn een publicatie en een digitale cursus. Deelnemers aan het project ontvangen een exemplaar van de publicatie.