> Klik op de titel van dit artikel om een reactie achter te laten <
De collectie Indische kranten van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag – online te raadplegen via www.delpher.nl – bevat een schat aan informatie over onze voorouders in Nederlandsch-Indië. Dit is voor hedendaagse genealogen natuurlijk fijn, maar duidelijk wordt daarbij ook dat privacy destijds volstrekt geen rol speelde. De soms niet zo mooie werkelijkheid werd breed uitgemeten, waarbij betrokkenen zonder enige terughoudendheid met naam, toenaam en functie werden genoemd.
Dit ondervond ook de ambtenaar Jozua Alexander David Rundberg. We zien hem hier op de foto met zijn echtgenote Wilhelmina Henriette en zijn schoonzuster Carolina Eleonora, echtgenote van Pieter Christiaan Lans. Beide vrouwen waren dochters van Frederik George Burgemeestre (1821-1858), verwekt bij een inlandse vrouw, maar niet door hun natuurlijke vader erkend. Desondanks gebruikten zij diens naam en noemden zich Burgemeestre.
Rundberg werd geboren te Soemenep op Madoera op 30 oktober 1849 als zoon van Willem Nicolaas Rundberg en Levina Tawaris. Hij en zijn vrouw trouwden in Soemenep op Madoera op 22 augustus 1874. Uit hun huwelijk werden een zoon (Willem Nicolaas) en twee dochters (mevrouwen Von Klitzing Kaiser en De Kock) geboren.
Sinds 1883 was Rundberg als opzichter werkzaam bij de zoutaanmaak, steeds op Madoera. Op 10 november 1897 werd hij benoemd tot zouthoofddepotpakhuismeester te Marengan, Kartasada, Paleboenan en Moendoeng-Moendoeng (Madoera). Ruim twee jaar later ging het mis en goed ook. In februari 1900 werd hij door de resident van Madoera geschorst op verdenking van verduistering van ‘landsgelden’. Een grondig, bijna twee jaar durend onderzoek volgde, waarna zijn zaak begin april 1903 voor de raad van justitie te Soerabaja diende. Hem werd uiteindelijk ontvreemding van 900 gulden en vervalsing van de boeken ten laste gelegd. Als verzachtende omstandigheden werden aangemerkt het relatief kleine bedrag en zijn ‘langdurig onbesproken gedrag’. Het openbaar ministerie eiste daarom één jaar en zes maanden gevangenisstraf; Rundberg’s advocaat concludeerde vrijspraak.
De raad van justitie achtte Rundberg schuldig en veroordeelde hem op 15 april 1903 tot een jaar gevangenisstraf en een boete van 75 gulden. Het Hoog Gerechtshof van Nederlandsch-Indië verhoogde zijn gevangenisstraf in juli d.a.v. naar twee jaar, waarna hij werd overgebracht naar ’s‑lands gevangenis in Semarang. Zijn veroordeling gaven het gouvernement aanleiding hem in augustus 1903 oneervol – dus zonder recht op pensioen – uit ’s‑lands dienst te ontslaan. In januari 1905 kreeg hij gratie en hoefde hij de rest van zijn gevangenisstraf niet meer uit te zitten.
Waarom Rundberg in de fout ging, vertelt het verhaal niet, maar hij zal wellicht een (tijdelijk?) geldprobleem hebben gehad dat hij op deze manier dacht te kunnen oplossen. Na uit de gevangenis te zijn ontslagen, leefde hij nog enkele jaren vermoedelijk in alle rust. Intussen moest hij wel zien rond te komen van het bescheiden bedrag van 60 gulden per maand dat hij van het gouvernement aan onderstand ontving. Ten opzichte van de 200 gulden die hij maandelijks als pakhuismeester verdiende dus een forse teruggang in inkomen.
Rundberg overleed in Pamekasan (Madoera) op 26 augustus 1912. Blijkens zijn overlijdensbericht in het Bataviaasch Nieuwsblad van 28 augustus d.a.v. 1912 ‘plotseling’, dus vermoedelijk aan een hartstilstand. Zijn echtgenote overleefde hem, maar wanneer zij haar levenseinde vond, is onbekend.
Foto en tekst: Roel de Neve
> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN <
Vind je het leuk als in deze rubriek ook een foto uit jouw familiealbum gepubliceerd wordt? Stuur deze dan naar de redactie (redactie@igv.nl). Daarbij graag vermelden wie er op de foto staan en, indien bekend, waar en wanneer de foto genomen is en ter gelegenheid waarvan.