Home Blog Pagina 34

Familie Nix-Botellho

6
> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN OF OM EERDERE REACTIES TE LEZEN <

In de tot nu toe verschenen jaargangen van De Indische Navorscher zal men tevergeefs zoeken naar genealogieën van Indo-Portugese families. Maar die waren er in Nederlandsch-Indië zeker wel. Niet zo vreemd overigens. De Portugezen kwamen om handel te drijven immers eerder naar de Maleise archipel dan de Nederlanders (lees: de V.O.C.). Toen de V.O.C. in 1641 Malakka (stad) veroverde was het echter grotendeels met de Portugese aanwezigheid in Zuidoost-Azië gedaan. Alleen op Oost-Timor (tot in 1975) en in Macao (tot eind 1999) wisten zij zich te handhaven.

Wanneer de in Nederlandsch-Indië wonende Indo-Portugese families naar Azië kwamen, blijft vooralsnog een onbeantwoorde vraag. De meeste van die families vestigden zich vermoedelijk pas na 1800 op Java of een van de andere eilanden van de archipel. We kunnen dan denken aan families als Bish, Botellho, da Graça, Maitimo, Mendes da Costa, Monteiro en Pereira.

Van de familie Botellho is, helaas zonder bronvermeldingen, op internet een genealogie gepubliceerd. Stamvader Pedro Botellho werd te Bandel (even benoorden Calcutta) in West-Bengalen in 1796 geboren en overleed te Padang op 9 januari 1868. Dezelfde gegevens zijn ook te vinden op de website van Richard Davies over Sumatra’s Westkust. Als bron wordt de overlijdensakte van Pedro (LDS, filmnr. 1474485) genoemd.

Een van zijn achterkleinkinderen was Alice Constance Botellho (geb. Padang 14 maart 1884, overl. Leiden 6 augustus 1972), te Padang op 20 mei 1908 getrouwd met Marie Cornelis Nix (geb. Haarlem 19 februari 1885, overl. Amsterdam 28 juni 1940). We zien het echtpaar op onderstaande foto, Marie Cornelis helemaal achteraan en rechts Alice Constance met op haar schoot hun zoon Adriaan Ferdinand (1915-1999). De andere kinderen Nix op deze foto zijn v.l.n.r. Cornelis (1910-1944) (met matrozenkraag), Caroline Emelie Christine (…..), Jan Hendrik Wilhelm (1912-1999) en Albert Louis (1917-1945) op de schoot van zijn oma Mart[h]alia Adriana Carolina Botellho-Schönherr (geb. Priaman (Sumatra’s Westkust) 15 april 1856). Wie de andere personen zijn, is onbekend. De foto zal omstreeks 1920 zijn genomen.

Nix-Botellho klein2

Wie onderzoek heeft gedaan naar Indo-Portugese families in Nederlands-Indië en de resultaten in gedrukte vorm zou willen publiceren, kan contact opnemen met de redactie van De Indische Navorscher (redactie@igv.nl).

Foto: Ben Heijden | Tekst: Roel de Neve

> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN OF OM EERDERE REACTIES TE LEZEN <

Vind je het leuk als in deze rubriek ook een foto uit jouw familiealbum gepubliceerd wordt? Stuur deze dan naar de redactie (redactie@igv.nl). Daarbij graag vermelden wie er op de foto staan en, indien bekend, waar en wanneer de foto genomen is en ter gelegenheid waarvan.

Tjalling Boutmy en Tjam Eng Nio

0
> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN OF OM EERDERE REACTIES TE LEZEN <

Gedurende de negentiende eeuw kwamen gemengde huwelijken, d.w.z. echtverbintenissen tussen Europese mannen en Aziatische vrouwen, in Nederlandsch-Indië relatief weinig voor. Tot omstreeks 1900 ging het om minder dan vijftien procent van het totaal aantal door Europese mannen gesloten huwelijken. Daarna steeg het aantal gemengde huwelijken en bereikte een piek in 1925. Ruim een kwart van de huwelijken met een Europese bruidegom was toen gemengd.

Het vermoedelijk eerste huwelijk van een Europeaan met een inlandse vrouw dat in Nederlandsch-Indië werd geregistreerd, was dat van Frans/Franz Wild en de Javaanse vrouw Mida. Zij trouwden te Semarang op 30 juli 1835. De bruid werd met het oog op haar aanstaande huwelijk gedoopt en ontving de namen Elisabeth Seram. De bruidegom werd op 12 mei 1799 te Speijer in de Elzas geboren als zoon van Johan George Wild en Margdalena Pauel. Komende uit Essen trad hij op 19 maart 1818 in Nederlandse krijgsdienst. Op 24 april d.a.v. embarkeerde hij als fuselier aan boord van het schip “Middelburg”, bestemd voor Oost-Indië. Hij bracht het uiteindelijk tot sergant-majoor en was ten tijde van zijn huwelijk vermoedelijk reeds gepensioneerd. Het huwelijk duurde slechts kort aangezien Wild reeds op 13 juni 1837 te Semarang overleed. Zijn echtgenote overleefde hem ruim 40 jaar en overleed te Semarang op 15 april 1879. Huwelijken als dat van Wild werden niet zelden gesloten nadat er al kinderen waren geboren. In de trouwberichten werd dan gesproken over een huwelijk van de bruidegom met ‘de moeder zijner kinderen’. Haar naam bleef daarbij vaak onvermeld.

Op onderstaande foto zien we de Chinese echtgenote van Tjalling Boutmy (1863-1935), Tjam Eng Nio (1885-1928), met haar beide oudste kinderen Johannes Marianus en Johanna Boutmy. Tjalling Boutny en Tjam Eng Nio traden te Buitenzorg op 10 december 1921 in het huwelijk. Op dat moment waren gemengde huwelijken al geen uitzondering meer. Zij kregen vier kinderen die allemaal voor het huwelijk waren geboren, de jongste op 24 februari 1921. Tjalling Boutmy was werkzaam in de cultures als beheerder en administrateur van de thee-ondernemingen Tjiloear en Tanah-Baroe in het Buitenzorgse. Via moederszijde was hij verwant aan de bekende Indische families Van Riemsdijk en Ament. Hij moest tante zeggen tegen mevrouw Ament-Burgemeestre, van wie eerder in deze rubriek een foto werd geplaatst.

1 Boutmy-Tjam Eng Nio

De Chinese vrouw Tjam Eng Nio (Mevrouw Tjalling Boutmy) met haar beide oudste kinderen Johannes Marianus Boutmy en Johanna Boutmy, omstreeks 1912

2 Tjalling Boutmy 1863-1935

Tjalling Boutmy

Foto’s: Ed Boutmy de Katzmann | Tekst: Roel de Neve

> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN OF OM EERDERE REACTIES TE LEZEN <

Vind je het leuk als in deze rubriek ook een foto uit jouw familiealbum gepubliceerd wordt? Stuur deze dan naar de redactie (redactie@igv.nl). Daarbij graag vermelden wie er op de foto staan en, indien bekend, waar en wanneer de foto genomen is en ter gelegenheid waarvan.

Het levenseinde van Edward Bladen Clifford

0
> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN <

Een verblijf in de binnenlanden van Nederlandsch-Indië was voor blanken niet zonder gevaar. Op sommige plaatsen woonden slechts een handjevol Europeanen, doorgaans gouvernements­ambtenaren en employés van particuliere ondernemingen. Zij werden omringd door een inheemse bevolking die de vreemdelingen niet altijd vriendelijk gezind was.

Eerder werd in deze rubriek bericht over de moordaanslag in februari 1869 op E.K.A. de Neve, assistent-resident van Montrado (Westerafdeling van Borneo). Op het moment dat het noodlot voor hem toesloeg, woonden er in zijn afdeling zegge en schrijven elf Europeanen (althans als we de inwonerslijst van 1870 volgen). Iets meer dan dertig jaar later onderging E.B. Clifford een zelfde lot als De Neve. De lezers van het Soerabaiasch-Handelsblad troffen in hun krant van 10 april 1899 namelijk het onderstaande bericht aan.

1 Soerabaiasch-Handelsblad van 10 april 1899

Uit: Soerabaiasch-Handelsblad van 10 april 1899

Nadere details van het dramatisch voorval zijn te vinden in De Locomotief van 24 mei 1899. Clifford woonde met zijn inlandse ‘huishoudster’ in een klein huisje in de nabijheid van Poelau Gadang. Zijn woning had geen deuren, terwijl de wanden waren gemaakt van koelit-kajoe (boombast). Poelau Gadang lag hemelsbreed ongeveer 25 kilometer ten noorden van Kota Baroe. Beide plaatsen waren door de rivier met elkaar verbonden. Kota Baroe was de hoofdplaats van een controleursafdeling van de afdeling (assistent-residentie) L Kota in de residentie Padangse Bovenlanden (gouvernement Sumatra’s Westkust). In L Kota woonden ten tijde van de aanslag op Clifford niet meer dan zo’n 10 à 15 Europeanen.

Clifford leefde en werkte in een gebied dat door het gouvernement werd aangeduid als V Kota. Die streek stond niet onder Nederlands gezag en bood rovers en ander gespuis dus een ideale schuilplaats. Clifford en de employé van de Mijnbouwmaatschappij Pangkallan, een zekere Egberts, waren overigens gewaarschuwd dat er onheil op komst was. Desondanks troffen noch zij, nog hun werkgever voorzorgsmaat­regelen. Wat er daardoor in de nacht van 5 op 6 april 1899 kon gebeuren, vertelt ons het navolgende fragment.

2 De locomotief van 24 mei 1899

Uit: De Locomotief van 24 mei 1899.

Enkele dagen na de overval bezweek Clifford te Pajakombo, hoofdplaats van L Kota, aan zijn verwondingen. Zijn overlijden werd aldaar op 8 april 1899 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Daarbij werd als zijn voornaam Edward opgetekend, hoewel hij voluit Edward Bladen heette. Waar hij werd geboren en wie zijn ouders waren, blijft vooralsnog onduidelijk. Hij behoorde in elk geval niet tot de in Nederland gevestigde familie Clifford (Oetgens van Waveren Pancras Clifford) en kwam mogelijk vanuit Groot-Brittannië of Brits-Indië naar Nederlandsch-Indië. Het tijdstip van zijn aankomt op Java is evenmin bekend, maar dit zal vermoedelijk omstreeks 1890-1891 zijn geweest. In de jaren 1890 staat hij vermeld op de inwonerslijsten van achtereenvolgens Sambas, Pamangkat en Singkawang, alle in de residentie Westerafdeling van Borneo gelegen.

In het adresboek van Nederlandsch-Indië 1899 komt Clifford voor als assistent van de te Amsterdam gevestigde West Borneo Goud Maatschappij ‘Hang Moi Lan’, wonende te Sambas. In de regeringsalmanak van Nederlandsch-Indië voor 1899 (pag. 438) werd als assistent-mijningenieur van die maatschappij genoemd een zekere G.R. Clifford. Vermoedelijk is hier dus sprake van een zetfout en moet voor G.R. worden gelezen E.B.

Op 4 augustus 1898 sloot zijn gemachtigde R. Liddelow – vertegenwoordiger van de West-Borneao Goud-Maatschappij in Nederlandsch-Indië – namens hem met de sultan en de rijksgroten van Sambas een zakelijke overeenkomst. Clifford kreeg een concessie voor twintig jaar om langs de Frea-rivier goud, zilver en andere metalen te winnen.

3 De Locomotief van 9 febr. 1899

Uit: De Locomotief van 9 februari 1899).

Kort daarna, vermoedelijk in het vroege voorjaar van 1899, trad hij als administrateur in dienst van de Mijnbouw Maatschappij Pangkallan. Als gevolg van deze overstap verplaatste zijn werkterrein zich naar Sumatra’s Westkust, waar hij uiteindelijk tragisch aan zijn einde zou komen.

Door: Roel de Neve

> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN <

Mevrouw Van Teijlingen, geb. Schröter

0
> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN <

Sommige overlijdensberichten in de Indische kranten vallen meer op dan anderen. Geen nieuws natuurlijk. Maar er zijn van die berichten die er ook onder de opvallende overlijdensberichten nog weten uit te springen. Neem bijvoorbeeld het onderstaande bericht in de Bataviasche Courant van 26 jan. 1825 naar aanleiding van het overlijden van Elisabeth Cornelia Schröter, weduwe van Theodorus van Teijlingen. D.G. en E. van Teijlingen brachten hun moeder daarin in bloemrijke bewoordingen ‘openbare hulde’ om de ‘wonden van [hun] hart’ enigszins te verzachten. Ondanks bittere tegenslagen had zij nimmer haar plichten als moeder verzaakt. Tot het laatst toe deed zij zich als een ‘weldoend en beschermend wezen’ voor haar kinderen en andere verwanten ‘beminnen en eerbiedigen’. Alleen de hoop op een ‘zalig wederzien’ kon beide ondertekenaars weerhouden van ‘onregtmatige klagten jegens den grooten beschikker over leven en dood’.

1

2

Uit: Bataviasche Courant van 26 jan. 1825.

Elisabeth Cornelia Schröter, werd geboren te Jaffnapatnam vermoedelijk in 1772 en overleed op 52-jarige leeftijd te Semarang op 11 januari 1825. Haar echtgenoot Theodorus van Teijlingen was haar in 1812 voorgegaan. Zij bleef als weduwe achter met zeven zoons en zes dochters (twee andere kinderen waren jong overleden). De oudste was geboren in 1786 en de jongste in 1805. De genealogie Van Teijlingen werd uitgebreid gepubliceerd in het tijdschrift De Nederlandsche Leeuw, jaargang 1954.

Fragmentgenealogie van de familie Schröter

Zie voor deze familie o.a. ook: The Journal of the Dutch Burgher Union 6 (1913, nr. 1) 22; en De Indische Navorscher 3 (1937) 53-54.

Door: Roel de Neve

> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN <

Anna Carolina Jacoba Rosendahl

0
> Klik op de titel van dit artikel om een reactie achter te laten! <

Of alle naamdragers Rosendahl in Nederlandsch-Indië tot dezelfde familie behoorden, is de vraag. Maar zelfs als dit zo was, zou het om een kleine familie gaan. Anna Carolina Jacoba Rosendahl (1883-1922) die voor onderstaande foto poseerde, was de dochter van Petrus Rosendahl (1853-1905) en Maria Louisa Bois d’Enghien (1853-1907).

Anna C. J. Rufi-Rosendahl

Anna Carolina Jacoba Rufi, geboren Rosendahl.

Haar vader was de zoon van Tamerus Gerrit Hendrik Rosendahl (1831-1861) en de inlandse vrouw Sanem die bij haar doop de namen Johanna Christina ontving. Tamerus en Sanem trouwden te Batavia op 25 juni 1856, dus drie jaar na de geboorte van Petrus, die vermoedelijk in 1855 was erkend. Het heeft er alle schijn van dat Petrus hun enige kind was.

Wie de ouders van Tamerus waren, is onbekend. Mogelijk was hij een zoon van Henrij Rosendahl (1794-?), die als fuselier op 22 oktober 1820 aan boord van het schip “Koophandel” embarkeerde met bestemming Oost-Indië. Henrij Rosendahl was volgens zijn stamboekinschrijving geboren in Luik en woonde laatstelijk te Lubeck. Hij was een zoon van Gotfried Rosendahl en Margrita Gunner…. (laatste deel van haar familienaam was in de stamboekinschrijving van haar zoon onleesbaar). Henrij Rosendahl was mogelijk ook de vader van Frederik Gustaaf Rosendahl (1833-1840) en de eveneens als kind overleden Hendrica Rosendahl (?-1834).

Anna Carolina Jacoba Rosendahl werd te Batavia geboren op 24 april 1883 en trouwde te Soerabaja op 28 mei 1904 met Hendrik Rufi (1879-1934). Haar echtgenote was employé bij Linde Teves te Soerabaja en later te Semarang. Zelf hield zij te Semarang een pension. Zij overleed te Soerabaja op 1 nov. 1922 en werd aldaar begraven op de begraafplaats Peneleh. Zij rust in een graf met vier van haar kinderen (w.o. twee levenloos geborenen), haar moeder en haar broer Henri [Theodoor Paul] Rosendahl (1889-1905).

Behalve deze broer had zij nog twee broers en twee zusters. Van haar zusters overleed er een nog geen vier maanden oud, terwijl de ander in 1896 mevrouw Frederic Daniel Brangert werd. Van de jongste van de twee broers, Adolf Pieter Leonard Rosendahl (geb. 1885), was in 1954 aan diens zoon geen woon- of verblijfplaats bekend. De oudste, Emil Victor Joseph Rosendahl (geb. 1878), overleed in 1943.

Foto: Ad Lans | Tekst: Roel de Neve

Van Leo Janssen ontving de redactie de volgende aanvulling:

25 juni 1856. Tamerus Gerrit Hendrik Rosendahl, geboren te Batavia [24 dec. 1831], oud 25 jaar, korporaal-ziekenoppasser bij het Militair Hospitaal te Weltevreden, aldaar woonachtig, natuurlijke zoon van de Chinese vrouw Sing Nio en erkend door Gerrit Hindrik Rosendahl, beiden overleden; met de inlandse vrouw Sanem, die bij de doop heeft aangenomen de namen van Johanna Christina, geboren te Batavia, oud naar gissing 25 jaar, alhier wonende op Weltevreden buiten Batavia, dochter van ouders onbekend. Getuigen: Marcellus van Dorp, oud ruim 35 jaar, sergeant-ziekenvader, en Elias Tambeije, oud 40 jaar, ziekenoppasser, beiden van het Militair Hospitaal te Weltevreden en aldaar woonachtig.

Bron: Huwelijksregister van Batavia 1856, aktenr. 35

N.B.: de toevoeging van Rosendahl’s geboortedatum is van Leo.

Naschrift redactie:

Gerrit Hindrik Rosendahl komt voor op de inwonerslijsten van Batavia in de Indische almanakken van 1830-1861 als Gerrit/Gerrit Hendrik Rosendahl, Gerhard Henrich Rosendahl en Gerard Heinrich Rosendhal. Zijn overlijden is niet gevonden.

> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN! <

Vind je het leuk als in deze rubriek ook een foto uit jouw familiealbum gepubliceerd wordt? Stuur deze dan naar de redactie (redactie@igv.nl). Daarbij graag vermelden wie er op de foto staan en, indien bekend, waar en wanneer de foto genomen is en ter gelegenheid waarvan.

Klassefoto Ursulinenschool te Buitenzorg

5
> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN! <

In de nalatenschap van mijn moeder, Tineke Belle, bevindt zich een klassefoto uit Buitenzorg, genomen in 1934. Vermoedelijk omstreeks 1935, toen zij net in Nederland was, heeft zij op de achterzijde van de foto geschreven: met mevr. Jansen, 5e klasse Buitenzorg Urs. School, gevolgd door alle namen van de kinderen. Rechtsboven staat het jaar, 1934.

Klas Buitenzorg 1934 voorzijde

Klas Buitenzorg 1934 achterzijde

Klik op de afbeeldingen om deze te vergroten.

De school bevond zich onmiddelijk ten noorden van ’s-Lands Plantentuin, de tegenwoordige Kebun Raya, ruwweg tegenover het paleis van de gouverneur generaal, en is op oude stadskaarten van Buitenzorg aangegeven als de Ursulinenschool gelegen aan de Hospitaalweg die uitkomt bij het station van Buitenzorg. De school maakte deel uit van een geheel van klooster, school en internaat van de zusters Ursulinen. Het schoolgebouw diende in de oorlogstijd als interneringskamp, en werd vanaf 1948 verbouwd, uitgebreid en gemoderniseerd, en huisvest sedert de jaren vijftig een middelbare school met de naam Regina Pacis. Het is, dat blijkt ook wel uit de naam, nog steeds een school met een katholieke achtergrond.

Er bestaan diverse klassefotos van de Ursulinenschool en het internaat, zoals ook te zien op de website Java Post Het bijzondere van de hier getoonde foto is dat alle namen van de kinderen gedocumenteerd zijn.

De tekst op de achterzijde luidt:

1934

Met mevr. Jansen 5e klasse Buitenzorg Urs. school

Van links naar rechts van voren naar achteren:

Anneke Schwering, Marie Jongbloets, Sietske Vredeveld, Elly Cresse, Dorrie Boom, Tintje Nazar, Bea David, Frieda Souten [Sonten?], Frieda Blanchoumans, Tonneke Roselje, Mieke Vrij, Roza de Beer, Loulou Hienekamp, Lucie Kou, Marie Nettekoven, Jeane Roelofs, Elly de Groot, Jopie en Enny Bartels, Lily Soejadie, Tatie Soemenegara, Doke Vermeulen, Elsje Belle, [Tineke Belle], Antje Finschie, Poppie van Motman, Thelma Ieseger, Jetje Simon, Leentje van Rooien, Fietje de Jonge, Corrie van Maanen, Lena Kam, Anneke Utara, Nietje Pijnenberg.

Wie herkent zichzelf of iemand anders op deze foto??

Foto en tekst: Reinoud Vissers

> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN! <

Vind je het leuk als in deze rubriek ook een foto uit jouw familiealbum gepubliceerd wordt? Stuur deze dan naar de redactie (asaloesoel@gmail.com). Daarbij graag vermelden wie er op de foto staan en, indien bekend, waar en wanneer de foto genomen is en ter gelegenheid waarvan.

Herbert Richard Karthaus

2
> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN! <

Het einde van Nederlandsch-Indië op 27 december 1949 luidde de komst van de Indische Nederlanders naar Nederland in. Veel lieten zij achter, wat restte was herinnering. En dreigden de beelden met het voortgaan der jaren minder scherp te worden, dan waren er de meegenomen foto’s. Als het om hun Indische familiegeschiedenis gaat trouwens het enige houvast voor de naoorlogse generaties. Vaak verstopt geraakt op plaatsen waar het daglicht zich niet toont. Zo wachten vermoedelijk duizenden Indische foto’s op het moment weer gezien te worden.

Onderstaande foto dook op toen Anne Karthaus en haar moeder op een doos vol oude familiefoto’s stuitten. De foto is gemaakt in het foto-atelier van Charles van Es & Co.

Herbert Richard Karthaus

We zien een ongeveer achtjarige jongen, voor de gelegenheid gestoken in het bekende matrozenpakje. Hij kijkt ons ietwat melancholisch aan. Wat zou er in dat jongenshoofdje op dat moment zijn omgegaan, vraag je je onwillekeurig af. Hij heette blijkens een tekst op de achterzijde van de foto Herbert Richard Karthaus en is de overgrootvader van Anne. Hij werd geboren te Buitenzorg op 15 juli 1893. De foto dateert dus vermoedelijk van rond 1900. Zijn ouders waren Johan Ferdinand Josephus Karthaus (overl. 1913) en de inlandse vrouw Neng Amimoenak Prowata. Volgens een familieverhaal behoorde zij tot de inheemse adel. Herberts vader kwam uit een familie die haar oorsprong in Oostenrijk heeft. De Indische tak van de familie Karthaus stamt af van Johannes Ferdinand Josephus Karthaus (overl. 1894) en Maria Anna Christina Melchers.

Herbert kwam naar Nederland om te studeren, trouwde daar in 1920 met een Hollandse vrouw en kreeg er kinderen. Hij werd gynaecoloog en was als chirurg verbonden aan het St. Ignatius Ziekenhuis in Breda. In die stad overleed hij op 16 februari 1969. Hij was sinds 3 maart 1952 drager van het Kruis van Verdienste, hem door Prins Bernhard uitgereikt omdat hij in de meidagen van 1940 onder moeilijke omstandigheden met beperkte middelen geneeskundige hulp bleef bieden. Met uitzondering van een van hen werden zijn zoons ook arts.

Foto: Anne Karthaus | Tekst: Roel de Neve

> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN! <

Johanna Christina Caspersz, geboren Burgemeestre

0
> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN! <

Door Indo-Europese vrouwen gedreven batikkerijen in Nederlandsch-Indië waren voor de inheemse bevolking belangrijke werkgevers. De batikkunst vond vanuit het Midden-Oosten via India haar weg naar Nederlandsch-Indië en werd daar verder ontwikkeld. Oorspronkelijk was het batikken een puur inheemse aangelegenheid. Vanaf ongeveer het midden van de negentiende eeuw kwam daarin echter verandering. Het aantal Europese vrouwen nam sindsdien gestaag toe. En voor de batikkunst nog belangrijker, zij gingen sarongs in plaats van de knellende Europese kleding dragen. De inheemse motieven en kleurstellingen waren voor hen echter te somber. Hun voorkeur ging uit naar frisse, heldere kleuren en westerse motieven (bloemen, vogels, vlinders). Museum Nusantara te Delft toonde tijdens een tentoonstelling in 2011-2012 zelfs een batik waarin het sprookje van Roodkapje was verbeeld. De op de Europese vraag georiënteerde batikkunst – de zogeheten batik belanda – kwam uit ateliers die werden uitgebaat door Indo-Europese vrouwen. In het adresboek van Nederlandsch-Indië 1899 vinden we onder de kop batikinrichtingen de volgende namen vermeld.

Te Pekalongan: mevr. Beer, geb. de Stoop, mevr. van den Berg, mevr. Haighton, mevr. Jans, mej. Leverkuhn, mevr. Meulenhoff, mej. Toorop, mej. Wollweber, mevr. van Zuijlen; te Poerbolinggo: wed. C. van den Berg, geb. Langras; te Soerabaja: wed. Noll-Krambangan, wed. van Hutten-Gatottan; te Djokjakarta: mevr. E. van den Berg, mevr. Heur, mej. W. Kal, mej. Kläring, mevr. Kläring, geb. Reuter, mevr. C. von Kriegenbergh, geb. Voorneman, mevr. van Lawick van Pabst, wed. Lichte, geb. Marks, mej. F. Marks, wed. Mouthaan, mevr. Publon, wed. Terbeek. Een sterke concentratie dus te Pekalongan en Djokjakarta. De beroemdste en in elk geval meest bekende onder hen was Eliza van Zuylen, geboren Eliza Charlotte Niessen (1863-1946) (batik pansellen).

In deze opsomming ontbreken Carolina Josephina von Franquemont (1817-1867) en Catharina Carolina van Oosterom-Philips (1811-1878), die als de founding mothers van de batik belanda moeten worden gezien. Mej. von Franquemont vestigde zich in 1840 als batikster te Soerabaja en verplaatste haar atelier in 1845 naar Oengaran in het Semarangse. Haar bekendheid (batik pankemon) dankte zij mede aan het feit dat zij een kleurvast groen uit een natuurlijk product ontwikkelde. Mevr. van Oosterom-Philips begon in 1845 een atelier in Semarang. Later vestigde zij zich te Banjoemas, waar zij in 1832 was getrouwd en waar haar man in 1851 overleed. Van haar is bekend dat zij de inheemse batiksters die voor haar werkten tot het Christendom probeerde te bekeren.

+ J.C. von Franquemont Java-Bode 29 juni 1867

Java-Bode van 29 juni 1867

De hierboven genoemde batikkerijen waren ongetwijfeld de grotere, grotendeels voor de ‘Europese markt’ werkende ateliers. Daarnaast zullen er vele, eveneens onder Indo-Europese leiding staande werkplaatsen zijn geweest met een beperktere, meer plaatselijke klantenkring.

Op onderstaande foto zien we links Johanna Christina Burgemeestre (1852-±1930), echtgenote van Johan Arnoud Caspersz (1815-1905), met enkele inlandse batiksters. Zij was de dochter van Diederik Burgemeestre en Anna Wilhelmina Barkey. De foto dateert van september 1895. Zij was, 40 jaar oud, in 1892 met de veel oudere Caspersz in het huwelijk getreden. Haar echtgenoot was gepensioneerd resident van Timor. Het echtpaar bleef – het zal niet verrassen – kinderloos. Over haar zakelijke activiteiten is verder niets bekend.

Johanna Christina Caspersz-Burgemeestre (bewerkt)

P.S.: wie het fijne wil weten over de batikkunst leze J.E. Jasper en Mas Pirngadie, De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch-Indië III. De batikkunst (’s‑Gravenhage 1916). Over de batikkerijen Van Zuijlen verscheen: M.J. de Raadt Apell, De batikkerijen van Zuylen te Pekalongan. Midden-Java 1890-1946 (Zutphen 1981).

Tekst en foto: Roel de Neve

> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN! <

Vind je het leuk als in deze rubriek ook een foto uit jouw familiealbum gepubliceerd wordt? Stuur deze dan naar de redactie (redactie@igv.nl). Daarbij graag vermelden wie er op de foto staan en, indien bekend, waar en wanneer de foto genomen is en ter gelegenheid waarvan.

Recent Nieuws