Deze pagina is alleen zichtbaar voor IGV leden. Bent u lid? Inloggen kan hier. U kunt hier direct lid worden, al voor €24 per jaar (€18 voor CBG vienden). Als u lid wordt in de laatste vier maanden van het jaar loopt uw lidmaatschap tot het einde van het volgende jaar. Eerst meer weten? Lees alles over de IGV hier, en neem een kijkje in de publieke versies van onze nieuwsbrief, IGV Nieuws.
Als lid bent krijgt u 50% korting in onze webshop, met uitzondering van Kind in Indië, dus ook op onze USB stick met tienduizenden pagina's doorzoekbaar materiaal - wat simpelweg niet op onze website past.
Bovendien krijgt u toegang tot het Indisch Archief, onze professionele doorzoekbare database met miljoenen records.
Ieder kwartaal spreken wij met een ervaren onderzoeker op het gebied van Indische en/of Indonesische (familie-) geschiedenis. Dit keer maken wij kennis met Margreet van Till, historica en auteur van het onlangs verschenen boek Verbannen van Java, gebaseerd op archiefonderzoek in Jakarta – een briljant boek.
Margreet, je debuteert met het prachtige boek “Verbannen van Java” dat ik ademloos heb gelezen. Maar toch is dat niet helemaal waar, debuut, want ik vind een eerder boek van jouw hand, “Batavia bij nacht”, uit 2006. Kan je uitleggen wat het verband is tussen deze twee boeken?
Mijn proefschrift Batavia bij nacht. Bloei en ondergang van het Indonesisch roverswezen in Batavia en de Ommelanden, 1869-1942 is ook als boek uitgekomen. Het verband tussen dit boek en mijn Verbannen van Java, is dat ik geïnteresseerd ben in marginale groepen. Die komen in beide boeken naar voren. Maar in mijn nieuwe boek draait het meer om personen. Hoe hield men zich in 19e-eeuws Java staande? Hoe liep het met je af nadat je moeilijkheden had veroorzaakt en was gestraft? Vandaar dat ik naast het gewone archiefwerk mij ook met genealogie ging bezighouden. Zo kwam ik bij het IGV terecht.
Hoe is je interesse voor Nederlands-Indië, die je al in 2006 had kennelijk, ontstaan?
Ik heb al interesse in Indonesië sinds ik de serie ‘De Stille Kracht’ zag op televisie. Ik was toen 8 jaar of zo. Leonie van Oudijck (Pleunie Touw) die werd belaagd in de mandi-kamer. Verder had ik een oom die in Indonesië vocht en een opa die een tijdje in Balikpapan woonde. Genoeg om de belangstelling levend te houden. Maar belangrijker is dat ikzelf vanaf 1992 tot 1995 drie jaar in Jakarta woonde. Daarna nog eens van 2017 tot 2022. Al met al zolang dat ik bepaalde Indonesische dingen heb overgenomen. Bijvoorbeeld dat ik het nu heel vies vind als mensen hun schoenen aanhouden in hun eigen huis of dat van anderen. Of het raar vind als mensen een deur hard achter zich dichtslaan. Of heel hard praten. Ik kan ook goede nasi goreng maken van wat ingrediënten die ik toevallig nog heb liggen.
Hoe ben je op het spoor van het Archief waaruit je in Jakarta hebt geput gekomen?
In de periode 1992-1995 bezocht ik al wel eens het Nationaal Archief van Indonesië. Het archief van de Algemene Secretarie, dat is het archief van de gouverneur-generaal waarop mijn nieuwe boek grotendeels gebaseerd is, was in die tijd heel lastig te raadplegen. Ik geloof zelfs dat het zich bevond in een bijgebouw van het voormalige paleis van de Gouverneur-Generaal in Bogor. Dit is een enorm archief met heel veel interessante informatie. Toen ik in 2017 weer in Jakarta terecht kwam hoorde ik dat dit archief was verplaatst naar Jakarta en gemakkelijker te benaderen was. Toen ben ik ermee bezig gegaan. Aanvankelijk wilde ik schrijven over institutionele zorg: armenhuizen, psychiatrische inrichtingen, gevangenissen, oudemannenhuizen, bedelaarsgestichten enzovoorts. Gaandeweg kwam ik erachter dat verbanning naar de buitengewesten of naar ‘etablisementen van landbouw’ de manier was om mensen in het gareel te houden of uit beeld te krijgen. Dit werd toen mijn onderwerp.
Is er een persoonsindex van dit archief? Hoe kunnen mensen nagaan of er een familielid in beschreven staat?
Het archief van de Algemene Secretarie heeft een zogenaamde hoofdenlijst met onderwerpen en een alfabetische klapper. Dit indexsysteem werkt bijna net zoals het archief van het Ministerie van Koloniën in Den Haag, voor degenen die dat kennen. Ik werkte vooral met de hoofdenlijst. Meestal is er bij elk jaar een alfabetische klapper, maar of die volledig is en wat de criteria waren voor personen en zaken om daarin terecht te komen weet ik niet. Het is waarschijnlijk wel mogelijk om daar voorouders terug te vinden, met wat geluk.
Je woont momenteel in Ethiopië. Zie je verbanden tussen de situatie van de bevolking in Ethiopië nu en die van Nederlands-Indië in de 19e eeuw?
Een vergelijking tussen 19de eeuws Java en Ethiopië nu? In mijn boek ben ik behoorlijk negatief over de koloniale ambtenaren van rond 1850. Hoe die overheid omsolde met haar onderdanen door ze te straffen met ontheemding. Maar de koloniale staat werd tijdens het cultuurstelsel wel een goed geoliede machine. Rust in de tent. Later, na afschaffing van het cultuurstelsel werd hierop verder gebouwd – tot 1942. De republiek Indonesië erfde deze machine.
In Ethiopië heeft de overheid momenteel alleen macht in de hoofdstad Addis Abeba. Daarbuiten is het chaos door strijdende partijen die langs lijnen van etniciteit zijn gegroepeerd. Het gevolg is dat op het platteland weer honger en gebrek is. Dan gaat het nu in Indonesië – waar men ook te maken heeft met een grote variëteit aan talen en etniciteit, heel wat beter.
Kolonialisme staat momenteel in een negatief licht, terwijl ik ook altijd de positieve kant van dingen wil ontdekken. Vandaar mij vraag: zijn er ook koloniale geluksmomenten? Heb je die aangetroffen, of hoe zou je die kunnen vinden?
Bedoel je of de mensen in de koloniale tijd ook wel eens gelukkig waren? Vast wel. Ik stel me voor dat ze dan ‘s avonds rustig voor hun huisje zaten, het geluid van de tokeh hoorden en de maan zagen, en dan dachten ze ’’wat ben ik eigenlijk gelukkig’’. Net als nu, dat je opeens overvallen wordt door een geluksmoment.
Maar ja, dat werd niet genoteerd door de ambtenaren en vinden we het daarom niet terug in het archief. Wat die ambtenaren wel opschreven waren de problemen die zich aandienden. Zaken waar de overheid heel ongelukkig van werd.
En we weten ook niet of men destijds van dezelfde zaken gelukkig werd als wij vandaag de dag. Voelden ze hetzelfde als wij? Wat mij opviel is dat de bewoners van 19e eeuws Java veel uitgesprokener omgingen met gekwetste eergevoelens. Dit komt in veel verhalen in mijn boek terug. Men voelde zich beledigd of vond dat de familie-eer was aangetast. Als dat gebeurde, verviel een belangrijke randvoorwaarde voor geluk.
En geluksmomenten in mijn boek, ik denk dat kolonel Sollewijn die gedwongen met pensioen werd gestuurd na een faux pas, heel gelukkig werd toen zijn vrouw daarna met hem nog de ene na de andere dochter kreeg. Misschien is zelfs de Franse dichter Rimbaud, nadat hij met succes deserteerde uit de kazerne bij Salatiga heel even gelukkig geweest. Waren ambtenaren heel blij als ze een compliment kregen van hun baas? Misschien kun je als je in het archief op zoek bent naar geluk het beste kijken in de index bij ‘Gratificatiën’.
Wat is volgens jou het belang van dit boek, waarom “moest” dit boek er komen?
Ik heb dit boek uit eigen behoefte geschreven. Ik wilde weten en voelen hoe het was om in de 19de eeuw op midden Java te leven. Ik ben vooral geïnteresseerd in gemarginaliseerde mensen en groepen. Dus toen kwam dit boek eruit rollen. Of dit boek geschreven moest? Dat weet ik niet hoor, ik hoop wel dat ik andere mensen wat leesplezier bezorg, dat zij even dichtbij het leven op Java van vroeger komen. Ik zelf heb door het schrijven van dit boek veel geleerd over hoe de koloniale staat werkte in de praktijk.
Over welk onderwerp voor wat betreft Indonesië/Nederlands Indië wordt volgens jou te weinig geschreven?
In zijn algemeenheid vind ik dat er te weinig aan mentaliteitsgeschiedenis en sociale geschiedenis wordt gedaan als het om voormalig Nederlands-Indië gaat. Er is te weinig aandacht voor de gewone man en zijn leefwereld. Om van de gewone vrouw maar niet te spreken.
Dank je wel!
Het boek Verbannen van Java is hier te bestellen, of bij elke boekhandel.
Het kan u niet ontgaan zijn, de Tong Tong Fair, die eind deze maand zou beginnen is afgelast vanwege financiële redenen.
Vooral de Indonesische standhouders hebben hierdoor een grote financiële tegenslag omdat zij de standhuur al hadden betaald, hun spullen per container naar Nederland vervoerd en vliegtickets geboekt. Bovendien zijn hun kosten gemeten naar inkomen nog veel hoger dan voor Nederlandse partijen – die overigens ook hard worden geraakt.
Om de Indonesische standhouders toch een deel van hun producten te kunnen laten verkopen heeft de Indonesische ambassade in een Pasar Indonesia georganiseerd in wat het laatste weekend van de Tong Tong Fair had moeten zijn.
Een manier om deze standhouders te helpen is door naar deze Pasar te komen, en flink in te slaan; de toegang is gratis. Mochten er andere initiatieven zijn, dan delen wij die hier graag.
De moderne Indonesische schilders/beeldend kunstenaars Nasirun (1963), Jumaldi Alfi (1973) en Tisna Sanjaya (1958) exposeren vanaf zaterdag 11 mei in museum Bronbeek te Arnhem. Om 13:30 (let op, nieuwe tijd!) zal hier ook een “meet the artist” evenement zijn. De Indonesische Islamitische leider in de traditie van oud president Gus Dur, KH Ahmad Mustofa Brisi, ook Gus Mus genoemd (1944), zal hier ook enige schilderijen van zijn hand tentoonstellen.
De primitivistische werken van Nasirun zijn diepgeworteld in de Javaanse cultuur maar combineren soms ook koloniale elementen. Een van zijn laatste werken, Rampokan, dat in Bronbeek geëxposeerd zal worden, verbeeldt een tijgerfestival, gade geslagen door een Javaanse vorst en koloniale hoogwaardigheidsbekleders. Nasirun, in Indonesische kunstkringen zeer bekend, woont en werkt in Yogyakarta en beheert een gallerie met Indonesische moderne kunst die voor wat betreft kwaliteit en diversiteit het beste met een Kröller-Müller vergeleken kan worden. Drie van zijn werken zijn permanent te bewonderen in Indonesisch restaurant de Lachende Javaan in Haarlem.
Jumaldi Alfi, of Alfi in het kort, is afkomstig uit de Minangkabau regio in West-Sumatra, en woont en werkt ook in Yogya. Samen met een aantal andere Minangkabau’ers richtte hij in 1993 de kunstgroep Jendala op. Zijn werk kenmerkt zich door ruimtelijke vlakken met daar doorheen ruwe lijnen en objecten van steen. Hij laat zich inspireren door zowel Aziatische als Griekse mythologie.
De oudste van de drie, Tisna Sanjaya, komt uit Bandung, en is een exponent van de zogenaamde “Reformasi art”, een kunstbeweging die opkwam bij de Reformasi, een periode van liberalisering na het presidentschap van Suharto (1967-1998), waar kritiek van kunstenaars op de politiek weinig werd getolereerd. Zijn kunstwerken liggen soms gevoelig; een installatie van hem werd in 2004 op bevel van de politie verbrand.
De tentoonstelling maakt deel uit van Islamitisch festival Voices of the Archipellado, met evenementen in verschillende steden in Nederland. Museum Bronbeek is geopend dinsdag t/m zondag van 10-17h, de tentoonstelling is te zien tot en met 20 mei.
Deze pagina is alleen zichtbaar voor IGV leden. Bent u lid? Inloggen kan hier. U kunt hier direct lid worden, al voor €24 per jaar (€18 voor CBG vienden). Als u lid wordt in de laatste vier maanden van het jaar loopt uw lidmaatschap tot het einde van het volgende jaar. Eerst meer weten? Lees alles over de IGV hier, en neem een kijkje in de publieke versies van onze nieuwsbrief, IGV Nieuws.
Als lid bent krijgt u 50% korting in onze webshop, met uitzondering van Kind in Indië, dus ook op onze USB stick met tienduizenden pagina's doorzoekbaar materiaal - wat simpelweg niet op onze website past.
Bovendien krijgt u toegang tot het Indisch Archief, onze professionele doorzoekbare database met miljoenen records.
Maarten Fornerod talks about how European archives and DNA can be used to trace Indonesian family history, connect Indonesia and Belanda and make the world a smaller place. March 8, 2024 at the at the history department of the UGM (Universitas Gazah Mada), Yogyakarta, Indonesia, host Dr. Agus Suwignyo.
Ieder kwartaal spreken we met een ervaren Indische of Indonesische onderzoeker, dit keer met dr. Jan Folkerts, die vorig jaar promoveerde aan de VU in Amsterdam op een proefschrift over Herman Muntinghe, een invloedrijk bestuursambtenaar in de vroeg 19e eeuw. Dit boek is nu ook in een handelseditie gepubliceerd. Hieronder het interview.
Onlangs verscheen uw boek De koloniale illusie, een biografie van Herman Muntinghe, die tegelijk ook gelezen kan worden als een geschiedenis van de nieuwe koloniale staat die in Indië ontstond na de opheffing van de VOC.
Hoe is de fascinatie voor Muntinghe ontstaan?
Er was een oud en al bekend verhaal in mijn eigen familie dat de overgrootvader van mijn grootmoeder in 1823 in Veendam wilde trouwen, maar daarvoor geen toestemming kreeg, omdat hij niet wist wie zijn ouders waren en waar en wanneer hij exact geboren was. Hij was op zeer jonge leeftijd als kindslaaf geroofd in de Indische archipel. Maar hoe hij precies in Nederland terecht was gekomen, was een nooit opgelost raadsel, waar al menigeen zich het hoofd over had gebroken.
Aan dat mysterie kwam een einde toen ik in 2017 in het Nationaal Archief de brief ontdekte die mijn voorvader aan koning Willem I had gestuurd om alsnog toestemming voor zijn huwelijk te verkrijgen. Dat was een fascinerende brief, waarin ook stond wie hem had meegenomen: de jonge luitenant-kolonel Pieter Muntinghe uit Veendam, een aide de camp van gouverneur-generaal Daendels, die in 1810 om gezondheidsredenen vanuit Java naar Europa was teruggestuurd, maar ook belangrijke brieven van Daendels naar Napoleon moest brengen. Van Surabaya reisde Muntinghe met mijn voorvader naar Bordeaux en van daar naar Fontainebleau en Parijs en tenslotte naar Veendam, waar hij werd opgenomen in het huishouden van Muntinghes ouders.
Ik vroeg me toen af hoe gewoon het eigenlijk was dat nog in 1810 een Nederlandse officier een zeven- of achtjarige jongen meenam naar Nederland, die hij daarvoor op Java gekocht had. Zo kwam ik terecht bij een nog veel bekender familielid van de luitenant kolonel, zijn achterneef Herman Warner Muntinghe (1773-1827), in zijn tijd een beroemd man, maar inmiddels bijna vergeten.
Het begon allemaal met een simpele vraag, maar het mondde uit in een uitputtend onderzoek dat vier jaar in beslag nam en eindigde met de verdediging van het proefschrift op 30 oktober vorig jaar aan de VU. En van het proefschrift is er nu sinds februari een handelseditie.
Kan u in het kort vertellen wat het belang van deze persoon is geweest in de vroege 19e eeuw in Nederlands-Indië?
Muntinghe was de grondlegger van de negentiende-eeuwse koloniale staat in Indonesië. Hij was de verbindende figuur tussen de Nederlandse, de Franse, de Britse en opnieuw de Nederlandse periode op Java tussen 1806 en 1827, want hij was vrijwel steeds de belangrijkste adviseur van de Indische regering. Zowel Daendels als Raffles beschouwden hem als een onmisbare figuur. De gouverneurs-generaal verdwenen, maar Muntinghe bleef al deze tijd, en had met zijn visie een grote invloed. Hij was zelf de eigenaar van grote landgoederen aan de noordkust, maar toen daar een vreedzame betoging bloedig werd neergeslagen veranderde hij van opinie. Hij verkocht zijn eigendom en keerde zich tegen de uitpersing van de Javanen door particuliere grondbezitters uit Europa. Europese landeigenaren noemde hij later zelfs parasieten. In dat opzicht was hij zijn tijd ver vooruit.
Het is iemand waar de geschiedenis op verschillende manieren naar heeft gekeken, van extreem negatief naar extreem positief. Hoe ziet u dat zelf?
Muntinghe was een zeer intelligent maar ongemakkelijk mens met heel verschillende kanten. Niemand bestreek met zijn adviezen een zo breed terrein als Muntinghe. Hij kon met zijn woorden toehoorders in vervoering brengen, maar zijn welsprekendheid werd soms afgewisseld met een stuurs zwijgen. Hoewel men op Java wel wat gewend was, riep zijn persoonlijk leven veel vragen op. Hij leefde samen met meerdere tot slaaf gemaakte vrouwen, werkte vaak bij voorkeur ’s nachts en hij kon minderen soms zeer autoritair behandelen. Tegen de tijd van zijn dood in 1827 had hij in Indië volledig afgedaan, maar twee decennia later werd hij herontdekt en gaven zijn bewonderaars zoals Wolter Robert baron Van Höevell, zijn geschriften uit. Ook Thorbecke en C. van Vollenhoven zagen Muntinghe als de wegbereider van een nieuwe koloniale politiek. Volgens sommigen was hij een voorloper van Multatuli.
Ik zie zelf Muntinghe als een typisch voorbeeld van iemand met tegelijk slechte en goede kanten. Zijn biografie laat zien dat de strijd over het kolonialisme niet slechts een strijd was tussen groepen en individuen in de koloniale samenleving, maar zich ook in de hoofden van de hoofdrolspelers zelf afspeelde.
Is de invloed van Muntinghe nu nog merkbaar in Indonesië, en zo ja hoe?
Ja, op verschillende manieren. De ‘uitvinding’ van het dorp als een belangrijke bestuurseenheid is een product van de discussie tussen Raffles en Muntinghe over de wijze waarop het Javaanse platteland moest worden geëxploiteerd. Nog steeds is in het huidige Java de desa van groot belang. Muntinghe heeft ook een grote invloed uitgeoefend op het verloop van de huidige grenzen tussen Indonesië, Maleisië en Singapore. Dat kwam doordat hij de Engelsen onder Raffles uit Zuid-Sumatra verjoeg en Raffles vervolgens Singapore stichtte. Bij de totstandkoming van het verdrag van 1824 speelde Muntinghes advies ook een grote rol. Hij was ook de eerste die de economie van Indische archipel als een geheel zag dat geïntegreerd moest worden.
Er is geen portret van hem overgeleverd, denkt u dat die nog boven water kan komen, waar is nog een kansje? Heeft u ergens iets gevonden wat hem lichamelijk beschrijft?
De kans dat we nog eens een portret vinden lijkt me klein. Muntinghe was bij zijn dood failliet en had geen erfgenamen die zijn nagedachtenis of zijn boedel beheerden. Maar uitgesloten is het niet. Toen hij na een tweejarig verblijf in Nederland eind 1824 terug ging naar Indië, nam hij een flinke groep stad- en streekgenoten uit Groningen mee, onder wie de latere abolitionist Marten Douwes Teenstra. Teenstra liet toen een portret vervaardigen door dezelfde kunstschilder die eerder ook een oom van Muntinghe portretteerde. Het is best mogelijk dat Herman Warner Muntinghe hetzelfde heeft gedaan, maar we weten het niet. Goede beschrijvingen van zijn uiterlijk zijn er niet. Zelf vond ik de uitspraak van Willem de Clercq wel mooi, die bij een gezamenlijk diner over Muntinghe zegt, dat hij een man was ‘vol vuur, dat hem uit de ogen blinkt.’
U hereft veel gebruik gemaakt van de archieven in Engeland over Nederlands-Indië in de periode van het Britse bestuur (1811-1816), zijn die eenvoudig online te raadplegen? Heeft u daar tips voor?
Sinds een paar jaar zijn de archieven van de Britse East India Company online. Een onderdeel daarvan, de Java Factory Records, is een erg belangrijke bron voor het Britse tussenbestuur op Java. Tijdens mijn onderzoek zaten die archieven echter wel achter een betaalmuur. Ik heb toen speciale toestemming gekregen om ze enkele maanden – als ‘proef’ – te kunnen raadplegen. Zie https://www.eastindiacompany.amdigital.co.uk/ Wat de situatie rond de online toegang op de EIC-records nu is weet ik niet. Ik vermoed dat ze in de British Library zelf gratis te gebruiken zijn. Het blijft sowieso verstandig de BL zelf te bezoeken, de particuliere collecties uit die tijd zijn immers meestal niet online.
Africa and Asia reading room van de British Library in Londen.
Smaakt dit onderzoek naar meer, met andere woorden bent u met een nieuw project bezig?
Ja de overgangstijd tussen VOC en het nieuwe koloniale bewind in Nederlands-Indië blijft mij wel bezighouden. In de loop van dit jaar wil ik een nieuw project opzetten, dat deels voorafgaat aan de periode die ik heb behandeld met Muntinghe, en deels die tijd overlapt.
Aan welk onderwerp wordt volgens u op het gebied Indische/Indonesische geschiedenis te weinig aandacht aan besteed?
De gehele periode van ca. 1780 tot 1830 is veel belangrijker dan vaak gedacht wordt, verder vind ik dat de persoonlijke ervaringen en achtergronden van de hoofdrolspelers een prominentere plaats moeten krijgen. De koloniale samenleving en de koloniale verhoudingen werden in stand gehouden door mensen van vlees en bloed en niet slechts door wetten en reglementen. Het kolonialisme ontwikkelde zich in voortdurende spanning met de inheemse samenleving en niet op grond van oekazes uit Den Haag, zoals soms nog wordt gedacht.
Waar is uw boek verkrijgbaar?
Gelukkig vrijwel overal en uiteraard ook online. Hopelijk komt er een Indonesische vertaling.
De IGV organiseert regelmatig lezingen, en geeft workshops. Fijn als u erbij bent! Maar, wij realiseren dat u af en toe een lezing of workshop van ons mist. Vandaar dat we ze de laatste tijd proberen op te nemen. We stellen ze hier beschikbaar, vanwege copyright en AVG alleen voor IGV leden. Digitaal lidmaatschap is trouwens maar €24 per jaar.