Ieder kwartaal spreken wij met een ervaren onderzoeker op het gebied van Indische en/of Indonesische (familie-) geschiedenis. Dit keer maken wij kennis met Margreet van Till, historica en auteur van het onlangs verschenen boek Verbannen van Java, gebaseerd op archiefonderzoek in Jakarta – een briljant boek.
Margreet, je debuteert met het prachtige boek “Verbannen van Java” dat ik ademloos heb gelezen. Maar toch is dat niet helemaal waar, debuut, want ik vind een eerder boek van jouw hand, “Batavia bij nacht”, uit 2006. Kan je uitleggen wat het verband is tussen deze twee boeken?
Mijn proefschrift Batavia bij nacht. Bloei en ondergang van het Indonesisch roverswezen in Batavia en de Ommelanden, 1869-1942 is ook als boek uitgekomen. Het verband tussen dit boek en mijn Verbannen van Java, is dat ik geïnteresseerd ben in marginale groepen. Die komen in beide boeken naar voren. Maar in mijn nieuwe boek draait het meer om personen. Hoe hield men zich in 19e-eeuws Java staande? Hoe liep het met je af nadat je moeilijkheden had veroorzaakt en was gestraft? Vandaar dat ik naast het gewone archiefwerk mij ook met genealogie ging bezighouden. Zo kwam ik bij het IGV terecht.
Hoe is je interesse voor Nederlands-Indië, die je al in 2006 had kennelijk, ontstaan?
Ik heb al interesse in Indonesië sinds ik de serie ‘De Stille Kracht’ zag op televisie. Ik was toen 8 jaar of zo. Leonie van Oudijck (Pleunie Touw) die werd belaagd in de mandi-kamer. Verder had ik een oom die in Indonesië vocht en een opa die een tijdje in Balikpapan woonde. Genoeg om de belangstelling levend te houden. Maar belangrijker is dat ikzelf vanaf 1992 tot 1995 drie jaar in Jakarta woonde. Daarna nog eens van 2017 tot 2022. Al met al zolang dat ik bepaalde Indonesische dingen heb overgenomen. Bijvoorbeeld dat ik het nu heel vies vind als mensen hun schoenen aanhouden in hun eigen huis of dat van anderen. Of het raar vind als mensen een deur hard achter zich dichtslaan. Of heel hard praten. Ik kan ook goede nasi goreng maken van wat ingrediënten die ik toevallig nog heb liggen.
Hoe ben je op het spoor van het Archief waaruit je in Jakarta hebt geput gekomen?
In de periode 1992-1995 bezocht ik al wel eens het Nationaal Archief van Indonesië. Het archief van de Algemene Secretarie, dat is het archief van de gouverneur-generaal waarop mijn nieuwe boek grotendeels gebaseerd is, was in die tijd heel lastig te raadplegen. Ik geloof zelfs dat het zich bevond in een bijgebouw van het voormalige paleis van de Gouverneur-Generaal in Bogor. Dit is een enorm archief met heel veel interessante informatie. Toen ik in 2017 weer in Jakarta terecht kwam hoorde ik dat dit archief was verplaatst naar Jakarta en gemakkelijker te benaderen was. Toen ben ik ermee bezig gegaan. Aanvankelijk wilde ik schrijven over institutionele zorg: armenhuizen, psychiatrische inrichtingen, gevangenissen, oudemannenhuizen, bedelaarsgestichten enzovoorts. Gaandeweg kwam ik erachter dat verbanning naar de buitengewesten of naar ‘etablisementen van landbouw’ de manier was om mensen in het gareel te houden of uit beeld te krijgen. Dit werd toen mijn onderwerp.
Is er een persoonsindex van dit archief? Hoe kunnen mensen nagaan of er een familielid in beschreven staat?
Het archief van de Algemene Secretarie heeft een zogenaamde hoofdenlijst met onderwerpen en een alfabetische klapper. Dit indexsysteem werkt bijna net zoals het archief van het Ministerie van Koloniën in Den Haag, voor degenen die dat kennen. Ik werkte vooral met de hoofdenlijst. Meestal is er bij elk jaar een alfabetische klapper, maar of die volledig is en wat de criteria waren voor personen en zaken om daarin terecht te komen weet ik niet. Het is waarschijnlijk wel mogelijk om daar voorouders terug te vinden, met wat geluk.
Je woont momenteel in Ethiopië. Zie je verbanden tussen de situatie van de bevolking in Ethiopië nu en die van Nederlands-Indië in de 19e eeuw?
Een vergelijking tussen 19de eeuws Java en Ethiopië nu? In mijn boek ben ik behoorlijk negatief over de koloniale ambtenaren van rond 1850. Hoe die overheid omsolde met haar onderdanen door ze te straffen met ontheemding. Maar de koloniale staat werd tijdens het cultuurstelsel wel een goed geoliede machine. Rust in de tent. Later, na afschaffing van het cultuurstelsel werd hierop verder gebouwd – tot 1942. De republiek Indonesië erfde deze machine.
In Ethiopië heeft de overheid momenteel alleen macht in de hoofdstad Addis Abeba. Daarbuiten is het chaos door strijdende partijen die langs lijnen van etniciteit zijn gegroepeerd. Het gevolg is dat op het platteland weer honger en gebrek is. Dan gaat het nu in Indonesië – waar men ook te maken heeft met een grote variëteit aan talen en etniciteit, heel wat beter.
Kolonialisme staat momenteel in een negatief licht, terwijl ik ook altijd de positieve kant van dingen wil ontdekken. Vandaar mij vraag: zijn er ook koloniale geluksmomenten? Heb je die aangetroffen, of hoe zou je die kunnen vinden?
Bedoel je of de mensen in de koloniale tijd ook wel eens gelukkig waren? Vast wel. Ik stel me voor dat ze dan ‘s avonds rustig voor hun huisje zaten, het geluid van de tokeh hoorden en de maan zagen, en dan dachten ze ’’wat ben ik eigenlijk gelukkig’’. Net als nu, dat je opeens overvallen wordt door een geluksmoment.
Maar ja, dat werd niet genoteerd door de ambtenaren en vinden we het daarom niet terug in het archief. Wat die ambtenaren wel opschreven waren de problemen die zich aandienden. Zaken waar de overheid heel ongelukkig van werd.
En we weten ook niet of men destijds van dezelfde zaken gelukkig werd als wij vandaag de dag. Voelden ze hetzelfde als wij? Wat mij opviel is dat de bewoners van 19e eeuws Java veel uitgesprokener omgingen met gekwetste eergevoelens. Dit komt in veel verhalen in mijn boek terug. Men voelde zich beledigd of vond dat de familie-eer was aangetast. Als dat gebeurde, verviel een belangrijke randvoorwaarde voor geluk.
En geluksmomenten in mijn boek, ik denk dat kolonel Sollewijn die gedwongen met pensioen werd gestuurd na een faux pas, heel gelukkig werd toen zijn vrouw daarna met hem nog de ene na de andere dochter kreeg. Misschien is zelfs de Franse dichter Rimbaud, nadat hij met succes deserteerde uit de kazerne bij Salatiga heel even gelukkig geweest. Waren ambtenaren heel blij als ze een compliment kregen van hun baas? Misschien kun je als je in het archief op zoek bent naar geluk het beste kijken in de index bij ‘Gratificatiën’.
Wat is volgens jou het belang van dit boek, waarom “moest” dit boek er komen?
Ik heb dit boek uit eigen behoefte geschreven. Ik wilde weten en voelen hoe het was om in de 19de eeuw op midden Java te leven. Ik ben vooral geïnteresseerd in gemarginaliseerde mensen en groepen. Dus toen kwam dit boek eruit rollen. Of dit boek geschreven moest? Dat weet ik niet hoor, ik hoop wel dat ik andere mensen wat leesplezier bezorg, dat zij even dichtbij het leven op Java van vroeger komen. Ik zelf heb door het schrijven van dit boek veel geleerd over hoe de koloniale staat werkte in de praktijk.
Over welk onderwerp voor wat betreft Indonesië/Nederlands Indië wordt volgens jou te weinig geschreven?
In zijn algemeenheid vind ik dat er te weinig aan mentaliteitsgeschiedenis en sociale geschiedenis wordt gedaan als het om voormalig Nederlands-Indië gaat. Er is te weinig aandacht voor de gewone man en zijn leefwereld. Om van de gewone vrouw maar niet te spreken.
Dank je wel!
Het boek Verbannen van Java is hier te bestellen, of bij elke boekhandel.