> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN <
Een bevolkingsgroep in Nederlandsch-Indië die door haar familienamen opviel, waren de Armenen. Zij kwamen vanuit Perzië (Isfahan) via Brits-Indië naar de Maleise archipel en handel drijven was de reden van hun komst. Omstreeks 1850 treffen we onder de handelshuizen op Java namen aan als Aganoor, Andreas, Arathoon, Johannes, Joseph, Macartisch, Martherus, Nahapet en Zakkara. De Armeense kooplieden waren over het algemeen kapitaalkrachtig en betaalden veel belasting, wat het voor de Indische regering aantrekkelijk maakte hen te verwelkomen.
Een van die Armeense kooplieden in goede doen was Gavork Manuk. Hij handelde vooral in stoffen, maar ook in bijvoorbeeld wijn, sigaren en tabak, en overleed in Batavia op 2 oktober 1827. In zijn overlijdensadvertentie in de Bataviasche Courant van 9 dagen later lezen we dat hij een ‘voornaam Armenisch koopman’ was. Hoewel hij zelf geen kinderen had en ook niet getrouwd was, kwam hij uit een grote familie. In de Bataviasche Courant van 10 mei 1826 gaf hij kennis van het overlijden van zijn broer Malcum Manuk in Calcutta op 27 februari 1826. De overledene liet ‘numerous family and friends’ achter.
.
Fragmentgenealogie van de familie Manuk
De onder Armenen veel voorkomende voornaam Manuk vinden we terug in de familienaam Manoukian of Manukyan. Het suffix -ian betekent zoon of dochter van. Bekende hedendaagse dragers van de familienaam Manoukian zijn onder andere Alain Manoukian (1946), Frans kledingontwerper, André Manoukian (1957), Frans songwriter, jazzmusicus en acteur, David Manoukian (1975), Belgisch zakenman en oprichter van The-Sphere.com, Edward Manukyan (1981), Amerikaans componist, en Vazgen Manukyan (1946), oud-regeringsleider en oud-minister van Armenië.
De aanduiding ‘voornaam’ in zijn overlijdensadvertentie was geen overdrijving. Gavork Manuk behoorde zonder twijfel tot de Bataviase elite van zijn tijd, wat bijvoorbeeld bleek op 23 september 1812. Die dag werd er een bijeenkomst gehouden, waarbij de ‘voornaamste en notabelste ingezetenen van Batavia’ aanwezig waren. Hij was daarbij niet alleen aanwezig, maar werd door de aanwezigen tevens tot lid van een commissie gekozen, die de opdracht mee kreeg het ontwerpen van een ‘gevoegelyk addres’ aan luitenant-gouverneur Thomas Raffles ter gelegenheid van diens terugkomst uit de ‘Oostersche districten’.
Dat hij niet onbemiddeld was, bleek na zijn overlijden op 2 oktober 1827. In de Javasche Courant van 21 februari 1828 werd aangekondigd dat in maart uit zijn boedel in het openbaar vijf huizen, alle gelegen aan de Roea Malacca (Jonkersgracht) in Batavia, zouden worden verkocht. Een daarvan diende als pakhuis en twee andere waren tevens voorzien van een kombuis, dispens, slavenvertrekken, paardenstal en wagenhuis. De door hem bewoonde ‘tuin op Molenvliet’ (lees voor tuin: buitenplaats/-huis) was in de Javasche Courant van 5 januari d.a.v. al te huur aangeboden. En in maart gingen ook ‘eenige goud- en zilverwerken, edelgesteenten, onder welke een fraaije brillanten ring wegende … karaat en een dito met een grooten robijn, mitsgaders eenige ongangbare Javasche munten’ onder de hamer.
Gavork Manuk behoorde tot een bevolkingsgroep die in Nederlandsch-Indië tot de Europeanen werden gerekend, waarbij ongetwijfeld zal hebben meegespeeld dat haar leden Christen waren. Het aantal Perzische Armenen in Nederlandsch-Indië bedroeg overigens nooit meer dan 500. Zij vormden dus steeds een zeer kleine groep. Men kon hen destijds vooral vinden in Batavia, Soerabaja en Makasser met familienamen als Amir[gan], Apcar, Ardaseer, Carapiet, Galestin, Johan, Jordan, Kurkdjian, Marcar, Paulus, Satoor en Soentpiet en uiteraard de namen die aan het begin van dit bericht zijn genoemd.
De naam Kurkdjian kreeg in Nederlandsch-Indië in brede kring bekendheid door Ohannes Kurkdjian (1851-1903). Hij richtte in 1888 in Soerabaja een fotografisch atelier op en werd vooral populair door zijn foto’s van landschappen, rokende vulkanen, inlanders, Europese gebouwen en interieurs en feestelijke gebeurtenissen. Zijn werk verscheen op schoolplaten en was een dankbaar object voor fotoalbums die aan een verblijf in Nederlandsch-Indië moesten herinneren. Aan zijn populariteit heeft ongetwijfeld bijgedragen dat hij met zijn geënsceneerde voorstellingen een – achteraf en kritisch beschouwd te – idyllisch en romantisch beeld van Nederlandsch-Indië en zijn inheemse bevolking schiep. Zijn foto’s blijven echter een lust voor het oog en bevinden zich thans in een groot aantal musea en particuliere collecties.
Soerabaiasch-Handelsblad van 25 jan. 1890
Soerabaiasch-Handelsblad van 11 okt. 1900
Man en paard op de Zandzee met op de achtergrond de vulkaan Bromo & batikkende Javaanse vrouwen
Landschap met Javaanse boeren & de aloeng aloeng van Djokjakarta met waringins en Javanen
Naar de Indische Armenen is veel onderzoek gedaan en in die context moet natuurlijk vooral één iemand speciaal worden genoemd, namelijk Armèn Joseph (1921). Deze in Soerabaja geboren zoon van een uit Nieuw-Julfa (de Armeense wijk van Isfahan) afkomstige Armeen deed ongeveer 35 jaar onderzoek naar de groep met wie hij door geboorte verbonden was. Zijn levenswerk berust nu bij het Nationaal Archief als Collectie A. Joseph (toegang 2.21.281.43; elf inventarisnummers).
Inventarisnummer 1 bevat de gegevens van de burgerlijke stand zoals opgegeven in de almanakken, naamlijsten en adresboeken van Nederlandsch-Indië voor de jaren 1815-1922, aangevuld met gegevens uit particuliere archieven. De geschiedenis van de Armeense gemeenschap in Nederlandsch-Indië is beschreven in inventarisnummer 4. Genealogisch gezien ook interessant zijn de inventarisnummers 7 en 8 met gegevens uit de dtb-registers van de Armeens-apostolische kerken in Batavia (gewijd aan Johannes de Doper) en Soerabaja (gewijd aan St. George) en genealogische aantekeningen betreffende de 19e en 20e eeuw. Hetzelfde geldt voor inventarisnummers 10 (stukken betreffende Armeense handelsfirma’s) en 11 (stukken betreffende naturalisatie van Armenen in Nederlandsch-Indië).
Armèn Joseph kwam er helaas nooit aan toe zijn materiaal te verwerken in een boek. Mede daarom en als eerbetoon aan hem en zijn werk, heeft de redactie van De Indische Navorscher het plan opgevat in een van komende jaarboeken een dossier over Armeense families in Nederlandsch-Indië op te nemen. Op basis van het door Joseph verzamelde materiaal moet het mogelijk zijn de genealogieën van een flink aantal Armens-Indische families samen te stellen. Hopelijk komen we hierdoor ook meer te weten over bijvoorbeeld clan- en dynastievorming, huwelijksgedrag, gezinsgrootte, beroepsmatige actviteiten en loopbaanpatronen binnen de Armeense gemeenschap in Nederlandsch-Indië.
Door: Roel de Neve
Armèn Joseph (uitsnede van een foto van Henk Visscher in het Reformatorisch Dagblad)
De Armenen kwamen niet alleen uit Perzië, maar ook uit het toenmalige Russische rijk. Zou was de Armeense familie Tatewossianz (geparenteerd aan o.a. de familie Intveld) afkomstig uit Bakoe, tegenwoordig Azerbeidzjan.
Klinkt aardig, maar heb van dhr. Joseph ooit begrepen dat veel van zijn aan het archief geschonken, genealogisch materiaal voor lange tijd niet openbaar is.
Naar ik heb begrepen, is er toestemming van de directeur van het Nationaal Archief nodig om het archief in te zien. Maar ik neem aan dat serieuze partijen die met een goed onderbouwd verzoek komen die toestemming ook zullen krijgen.
Lijkt me een mooie bron om sociale netwerk analyse op los te laten. Een krachtige methode om overzicht te krijgen in kinship structuren.
Het opstellen van genealogieën van Armeense families zal hopelijk ook antwoord kunnen geven op vragen als: was er sprake van overwegend endogaam huwelijkgedrag of trouwde men juist in sterke mate buiten de eigen groep, in welke mate waren huwelijkspartners aan elkaar verwant, vormden zich groepen van onderling verwante families, in welke mate overlapten familie- en zakelijke en andere netwerken elkaar, wie vervulden in die netwerken een spilfunctie, was er sprake van dynastievorming, en welke rol speelden bloed- en aanverwantschap.
Iedereen die aan dit dossier een concrete bijdrage kan en wil leveren, is hierbij uitgenodigd met de redactie van De Indische Navorscher contact op te nemen (redactie@igv.nl).
Armèn JOSEPH beschouwde met de dossiervorming zijn onderzoek als beëindigd en vertrouwde op het oordeel van de directie van het Nationaal Archief met betrekking tot de toestemming ter inzage.
In verband met zijn hoge leeftijd wilde hij niet meer ingaan op verzoeken om inlichtingen.
Er was in elk geval een bepaling dat gegevens over levende personen niet gepubliceerd mochten worden.
Zoals eerder toegelicht betekent de uitgang -ian gekoppeld aan een voornaam : zoon van.
Dat wil dus zeggen dat verschillende families met dezelfde naam geen familie behoeven te zijn maar alleen een voorvader met dezelfde voornaam hadden.
Net zoals in het Nederlands Jansen, Hendriks, Gerritsen enz.
Van veel Armeense families zijn de oorspronkelijke familienamen verloren gegaan. Veel Armenen kwamen via Brits-Indië kregen daar een paspoort. Omdat men niet bekend was met het Armeense schrift vroeg men dan : Hoe heet je vader ? en zo ontstond deze gewoonte.
De familienaam Martyrosian werd in fonetisch Engels Martherus.
Er zijn daardoor een aantal families Martherus die niet verwant zijn.
http://www.martherus.com
Als secretaris van de Armeense Culturele Vereniging Abovian in Den Haag, en zelf afstammeling van moederszijde, van Armeniers uit voormalig Nederlands Indie, gaat me dit onderwerp zeer aan. We starten binnenkort met een projectje over dit onderwerp, uitmondend in een themadag op onze Vereniging. Uiteraard kennen we ook het werk van Armen Joseph, een goed huisvriend van ons en in 2013 overleden.
Het is weliswaar 7 jaar na dit artikel, maar ik vraag me af, of de plannen wat betreft informatie in de Indische Navorser zijn uitgevoerd.
Wellicht is er iemand die ook geïnteresseerd is in ons project, dan hor ik het graag: kan ook via mail info@abovian.nl