Hallo Ilona, of misschien moet ik zeggen, jonkvrouw d’Aboš welkom als bestuurslid bij de IGV. Je onderzoekt al langer je eigen Indische roots, hoe is dat begonnen?
Ten eerste dankjewel, ik ben zeer vereerd en blij om aspirant bestuurslid te zijn geworden in juni 2024. Maar jonkvrouw, nee, wel afstammend van de patriciĆ«rsfamilie d’Abo. Dus matriarch d’Abo. Mijn eigen Indische roots ontdekken begon op de middelbare school op het Atheneum op College Het Loo in Voorburg. Eerst voor mijn Nederlandse boekenlijst het boek āGeen Gewoon Indisch Meisjeā van Marion Bloem Ik kon mijzelf heel goed identificeren met beide hoofdpersonages die eigenlijk Ć©Ć©n meisje waren, dus zowel āSonjaā als met āZonā. De tweestrijd en waar hoor ik nou thuis in Nederland of in IndonesiĆ« of ergens in het midden of in een land wat niet meer bestaat zoals Nederlands-IndiĆ«.
In de 4e of 5e klas van het VWO moest ik voor mijn boekenlijst het thema āIk en mijn Indische afkomst uitwerken. Dit deed ik met Indische bekende boeken van Yvonne Keuls, Hella S. Haasse, Adriaan van Dis en vermoedelijk nog een ander boek van Marion Bloem. Pas veel later heb ik de echte oude Nederlandsch-Indische literatuur gelezen en/ of geluisterd van Multatuli, Louis Couperus en Maria DermoĆ»t. Dit heeft wel mijn Indische roots ogen nog wijder geopend aangezien er veel overlap is met andere families en mijn eigen familie. Toen wist ik nog niet dat Louis Couperus de neef van de oom van mijn betovergrootvader Rudolph Louis Eduard dāAbo was, hihi. Toeval?? Nee dat denk ik niet. DāAbo heeft verwantschappen met Kuhlenkamp-Lemmers en ook dus met de familie Couperus en indirect met de familie Baud.
Je helpt ook vaak anderen met hun vragen, zie je een patroon in de vragen die je krijgt?
Nou, het verschilt echt per persoon en per generatie welke vraag ik krijg, maar ze willen vaak meer weten over hun voorouders en ze weten vaak niet waar ze moeten beginnen of verder moeten zoeken. Ze lopen ergens vast en hebben een hulpvraag, als beginner, of als gevorderde en soms hebben ze een vraag voor hun partner, vriend of vriendin of een familielid. Ze willen graag een uitleg hoe ze moeten onderzoeken, hoe ze het moeten archiveren of digitaal moeten vastleggen. Men heeft op een gegeven moment zoveel informatie verzameld en meerdere fotoās of afbeeldingen, Japanse interneringskaarten tot Oud-Paspoortarchief afbeeldingen.
Je bent van een generatie die ze de derde generatie noemen, herken je je in die typering?
Eigenlijk niet haha, of deels maar. Mijn moeder is in Djakarta geboren en in 1960 op haar 11e met haar ouders – de Broekhoff & Hilling kant – en haar broertjes en zussen naar Nederland gekomen. Dus via mijn moeders kant zie ik mij als tweede generatie. Aan mijn vaders kant, d’Abo: mijn vader is misschien verwekt in IndonesiĆ«, maar geboren in Nederland, dus dan zie ik mij wel als derde generatie. Mijn oma Nicoline dāAbo heb ik nog goed gekend en ik heb ook wel typische dāAbo trekjes en ik lijk ook soms meer op mijn vader. Als ik samen ben met mijn nichtjes lijk ik ook wel weer op mijn moeder en oma Dolly Hilling en mijn voormoeder Saminem.
Werd er veel gezwegen in jouw familie of is dat een stereotype? Waarover werd er niet gepraat?
Het Indisch zwijgen is heel herkenbaar,ā¦ zucht. Aan mijn moeders kant bij oma werd er meer gepraat over eten.. āLekker kip eten jah, of wie wil er nog soto ayam? Wij kleinkinderen kregen van oma allemaal een Rijksdaalder in het bejaardentehuis in Den Bosch bij Grevelingen waar andere Indische āoudjesā zaten, so gezellig ja.. Mijn familie aan moederskant woonde allemaal in Noord-Brabant. Ik had nooit geweten dat mijn moeder en haar gezin eerst 3 jaar in een contractpension hadden gezeten. Dat ze spijtoptanten waren wist ik wel en dat de tuinman of ādjongosā ze had gewaarschuwd in 1960 dat ze moesten vluchten en dat ze per vrachtschip zijn aangekomen ergens in Rotterdam. Ik heb daar nog een foto van. Mijn vaders kant was ook deels zwijgzaam.. Wel iets over een interneringskamp in Malang maar niet over de omstandigheden. Het waren meer andere spannende verhalen waar mijn oortjes van gingen klapperen, maar dat was meer in de romantische of relationele sfeer. Pas tijdens mijn stamboomonderzoek kwam ik achter al die huwelijken en echtscheidingen van mijn oma en oudtantes en al die verschillende kinderen, ooms en tantes, halfzusters en halfbroers en de juiste achternamen die daarbij hoorden. Over contacten met Japanners, gevangenschappen in welke zin dan ook werd niet gepraat, soms wel over de reden, maar niet hoe het verblijf in een gevangenekamp was, laat staan het verblijf in een gevangenis.
Je bent ook geĆÆnteresseerd in adel, hoe is dat zo gekomen?
Tijdens mijn jeugd en door de schoonfamilie van mijn vader C.N. dāAbo ben ik meer te weten gekomen over jonkvrouwen en jonkheren en hoe je deze titel erft. Mijn interesse voor het koningshuis of adel in Nederland of andere Europese landen en in AziĆ« heb ik altijd wel gehad. Als ik op vakantie was in AziĆ«, Europa of de Verenigde Staten bijvoorbeeld wilde ik wel weten wie de koning, sultan of president was of waren in het heden en in het verleden. In mijn stamboomonderzoek en DNA-testen vond ik direct via mijn Schotse Douglas clan adellijke en koninklijke verwantschappen met de Tudorās Henry VII en zijn dochter die getrouwd was en kinderen had met ene Archibald Douglas. Daarnaast heb ik ook wat verbanden met de Stuarts gevonden en indirect met Scandinavische Koningen of Jarls. In het heden van het Zweedse Koningshuis hebben de kinderen van prinses Victoria ook adellijke peetooms die hertog of hertogin zijn in het Verenigd Koninkrijk, dat is onze Engelse deftige tak. Wat ik dus niet wist, maar wel heb onderzocht dat verschillende dāAbo dames getrouwd waren met een Jonkheer, bijvoorbeeld van Breugel, of met een baron. Mijn kennis heb ik ook via het genootschap de KNGGW, wat al 140 jaar bestaat. Tijdens hun jubileum zag ik in een Nederlandsche Leeuw dat Dina Wilhelmina dāAbo in 1884 al vermeld was in hun maandblad. In mijn stamboom zijn mevr. C.M. dāAbo residentsvrouw in Riouw (1847-49) en Robbert Christiaan NicolaĆÆ assistent-resident van Djocjakarta in 1820. Zijn zoon Robbert Erland NicolaĆÆ dāAbo was notaris te Semarang en overleden in Soerakarta (Solo) en was ridder Nederlandsche Leeuw.
In Nederlands-IndiĆ« was zijn zoon, mijn directe voorouder 5 generaties terug, Gerard Louis dāAbo, landheer van Ploembon, Baros Tampir en Djoho Blanten. Hij was dus niet zo zeer van adel, maar wel omringd met mensen van adel. Hij was planter, eigenaar van de dāAbo landen en regelmatig op bezoek bij de sultans van Solo of Jogja of zij bij hen, op de veranda, zoals op familiefotoās te zien. In het boek Indische adel van Egbert Fortuin, schreef de auteur dat de van Braams ook bevriend waren met de dāAbo familie. Dat wist ik niet, maar hij kwam onze familie en mijn familie DezentjĆ© vaak tegen bij de plantages in Bojolali, Klaten en in Ampel op Midden-Java en soms bij Oost Java.
Moet er meer aandacht komen voor adellijke geslachten bij de IGV? Hoe moeten we dat doen?
Meer aandacht is altijd goed voor alle geslachten dus ook de adellijke. De broer van eerdergenoemde Gerard Louis, Robert Erland dāAbo was ook notaris in Soerakarta, zoals zijn vader, en was getrouwd met jonkvrouw Josina Reyniera Petronella van der Willige von Schmidt auf Altenstadt in Delft in 1862. In mijn familie zie ik ook veel aangetrouwde Europeanen die geridderd waren, maar ook VOC medewerkers uit de 18e eeuw. Zij waren misschien niet altijd van adel, maar werkten wel voor de Deense koning in 1775. Zij vertrokken misschien wel vanaf Texel onder de VOC kamer van Amsterdam of vanaf Middelbrug onder de kamer van Zeeland bij de Oost-Indische Compagnie. Of zij waren commissaris van de Deense Koning. Is dat ook van adel of ben je dan in dienst van de koning of koningin van een Scandinavisch land zoals Denemarken?
Je hebt verschillende gradaties in adel denk ik: hoge adel en lage adel. Ikzelf ben ook bekend met bastaardzonen van een keizer en zijn maƮtresse mogelijk d.m.v. een DNA-match. DNA liegt niet, vanaf 40 cM centiMorgans, maar goed genealogisch onderzoek ook niet als het maar goed onderbouwd is met geboorteaktes, huwelijksaktes en overlijdensaktes. Zoals Maarten Lamarsaeu zei, er kan altijd een koekoekskind tussen zitten
Welk onderwerp zou meer aandacht verdienen in Indisch/Indonesisch onderzoek?
Adoeh zeg, zoeveel onderwerpenā¦ De verschillende soorten van Indisch- of Moluksheid (mijn dochter heeft Moluks bloed) en de grote vraag is waar heb ik mijn krullen toch vandaan? Of de diversiteit aan soorten Indoās en hoe je dan per land of eiland moet zoeken naar je voorouders, Javaans, Peranakan, Indo/Chinees, Indo/Japans, naast Javaans ook Sumatraans, Indo Sulawesi/Celebes, Indo Kalimanta/Borneo Moluks, Portugees, Schots/Javaans, Indo/Nieuw-Guinea / Indo/Papoea, Indo/Australisch, Indo-Amerikaans, Indo/Zuid-Afrikaans, Indo-Braziliaans en Surinaams-Javaans of Javaan/CariĆÆbisch nou zo kan ik nog wel even doorgaan. Zelfs op HawaĆÆ had ik dus familie op de Big Island in Hilo, zelf ben ik alleen op Oahu geweest en heb ik hen niet meer ontmoet toen ze nog leefden. Kassian.