De Indische onderzoeker: Egbert Fortuin

0
1061

Egbert, u bent geïnteresseerd geraakt in de Indische geschiedenis van uw partner, die afstamt van de adellijke familie Van Braam. Was deze geschiedenis al lang een onderwerp van gesprek? Wat triggerde u uiteindelijk om er diep in te duiken?

Ik ben sinds 2000 samen met mijn partner Aschwin, en had me eerlijk gezegd nooit zo verdiept in zijn Indische familieachtergrond. Zijn vader en een oom waren wel altijd driftig bezig met genealogie, maar dat ging een beetje langs mij heen. Op een bepaald moment verscheen bij zijn ouders opeens een stamboom aan de muur inclusief familiewapen, maar ook dat was kennelijk geen reden om me er verder in te verdiepen. Ik vond dat toen meer vermakelijk denk ik.

Al die discussies over het adeldom van de familie of wie nou van wie afstamde interesseerden me ook niet zo. Dat veranderde toen mijn vriend in 2019 als cadeau een DNA-test wilde hebben. De uitslag bleek, in ieder geval voor mij, heel verrassend, met allerlei Europese en Aziatische DNA-profielen. Omdat de test ook een overzicht gaf van personen die verwant waren, zijn we samen gaan puzzelen hoe hij dan aan die mensen verwant was. En daarvoor was de genelaogie natuurlijk relevant. Op enig moment verdeelden we de taken – hij ging de familie Deux onderzoeken van zijn grootmoeder van moederszijde en ik de familie Van Braam van zijn grootvader van moederszijde.

Toen ging ik voor het eerst eens kijken hoe het nou zat met dat adeldom, en al meteen was duidelijk dat dat verhaal inderdaad klopte. De familie Van Braam stamde inderdaad rechtstreeks af van de adellijke familie Van Braam. Ik vond dat wel intrigerend: hoe kom je van een witte adellijke familie uit Holland begin negentiende eeuw tot een “doodgewone” Indische familie in het Nederland nu? Wat was er in die tussentijd gebeurd? En waarom waren ze dan niet meer van adel? Of waren ze misschien toch nog van adel?

Ik had in 2020 een sabbatical van mijn werk en dus meer tijd, en bovendien brak de coronaepidemie uit, waardoor ik ook niet meer kon reizen. Ik ben toen wat dingen op papier gaan zetten, en langs wat archieven gegaan, en werd zo in het onderwerp gezogen. Een collega van mij, die historica is, zei toen: “Je hebt iets heel moois in handen met die familiegeschiedenis. Daar moet je een boek van maken.” En toen ik daar eenmaal mee bezig was, kon ik er eigenlijk niet meer mee stoppen.

Het boek Indische Adel is al een aantal maanden uit en is op veel verschillende plaatsen besproken, en zeer lovend. Heeft dat u verrast?

Indische Adel: de koloniale lotgevallen van de Indische familie Van Braam. Egbert Fortuin, Walburgpers.

Het is natuurlijk heel leuk als mensen het boek waarderen en interessant vinden. Het boek is in de kern een familiegeschiedenis van Hollandse familie die Indisch wordt en vertelt een verhaal dat ongeveer 200 jaar bestrijkt met de Indische geschiedenis die daarbij hoort. Van het cultuurstelsel, slavernij, avontuur, njai’s, plantages, de tweede wereldoorlog, de “bersiaptijd” tot de komst naar Nederland. Ik denk dat al die thema’s heel herkenbaar zijn voor veel Indische mensen. Dat blijkt ook wel uit het feit dat meerdere mensen me vertelden dat ze zoveel herkenden uit het boek van hun eigen familiegeschiedenis.

Maar het is ook een verhaal over de opkomst en ondergang van een adellijke familie. Hoewel het familieverhaal heel universeel is, zet de adeldom de dingen extra op scherp. En dat komt omdat in de kolonie en in Nederland adeldom statusverhogend werkte, terwijl een Aziatische afkomst en een donkere huidskleur status verlagend werkte. De familie kwam mede daardoor ook in de knel. Als donkere jonkheren en jonkvrouwen pasten ze niet goed bij de witte adellijke klasse. En ze voelden zich in die klasse ook niet goed thuis. Ik denk dat dit ook de reden is dat verreweg de meeste jonkheren buiten het huwelijk kinderen kregen met een Indonesische vrouw. Dat in de knel komen maakt het ook extra interessant.

Foto gemaakt bij het bezoek van “neef” Lambertus Johannes van Wijk (1892-1969) uit Nederland  aan zijn Indische familie in Klaten in 1917. Lambertus was een zoon van jonkvrouw Maria Petronella Sophia van Braam (1863-1896) en Lambertus Johannes van Wijk (1865-1930). Staand: Johan George van Braam (1890-1962) (zoon van jonkheer Leonardus Adrianus van Braam en Kasijem) en Lambertus van Wijk. Zittend: Maria Paulina van Braam (1895-1945?) (dochter van Leonardus Adrianus van Braam en Kasijem), Renggowati (1860-voor 1929), met de net geboren dochter van Lambertus van Wijk en jonkheer George Marinus van Braam (1852-1921). Renggowati en George zijn de betovergrootouders van mijn partner Aschwin. Foto uit privébezit.

Zijn er in de tussentijd dingen naar boven gekomen die u niet had verwacht? Of waar u naar gezocht had en niet kon vinden? Kunt u daar een paar voorbeelden van geven?

Nadat het boek uitkwam hoopte ik er inderdaad op dat iemand contact met me zou opnemen, die nog allemaal dingen van de familie op zolder had liggen zoals brieven, foto’s of zelfs schilderijen. Of dat er nieuwe feiten boven water zouden komen. Dat is nog niet echt gebeurd, maar goed, wat niet is kan nog komen. Misschien komt het ook wel omdat ik zelf vrij systematisch heb gezocht naar informatie tijdens mijn onderzoek, dus de kans dat ik ergens een verborgen parel heb laten liggen is misschien niet zo groot. Maar toch heeft het uitkomen van boek wel mooie dingen opgeleverd, zoals contact met familieleden die ik eerst niet had gesproken. Maar voor de zekerheid noem ik wat familienamen uit mijn onderzoek; misschien dat iemand ze herkent en nieuwe informatie voor me heeft: Abels, Anthonio, Beijvanck, Blok, Van Blommestein, Boo, Bosch, Van Braam, De Braconier, Deux, Van Duinen, Düren, Edeling, Van Heerdt, Holst Weber, De Jong, Klop, Michiels, Van Minkelen, Obdam, Oudemans, Pryce, Du Puy, Van Reede van Oudtshoorn, Roque, Roubaud (d’ Antelmy), Van Tengnagell, Thierens, De Val, Vermandel, Weenink van Loon, Wieligmans, Van Wijk. En de familie Gonggrijp speelt ook een belangrijke rol in mijn boek.

Terugkijkend, wat is volgens u de belangrijkste boodschap van uw boek?

Het boek is enerzijds een fascinerend relaas van een familie waar niet per se een boodschap in zit, maar anderzijds zat er van het begin af aan wel een vraag in, namelijk hoe het kon dat de familie haar adellijke predicaat verloor en of dat door racisme kwam.

Als ik naar de hele familiegeschiedenis kijk, dan valt me in ieder geval op dat waar de stichter van de adellijke tak, Aegidius, zo enorm met status bezig was, het voor zijn nazaten vaak lastig bleek die status vast te houden. Dat had er ook mee te maken dat ze in de kolonie terecht waren gekomen, met haar eigen dynamiek. Het is duidelijk dat de familie last had van het feit dat het een gekleurde familie werd. Ze vielen daardoor buiten hun eigen adellijke klasse. Dat gold overigens meer voor de mannen dan voor de vrouwen.

Ik denk dat dat wel een belangrijke boodschap is: Nederlanders denken vaak dat ze niet racistisch zijn, maar als je naar de geschiedenis van ons land kijkt, dan was er tot eind 1949 een Nederlandse koloniale samenleving die in de kern diep racistisch was. Bovendien zie je ook bij de Van Braams dat racisme soms impliciet blijft. Dat blijkt bijvoorbeeld uit brieven die ik vond waarin een gekleurde jonkvrouw Van Braam door haar witte schoonfamilie in Nederland wordt weggezet als “echt Indisch” en daarmee als iemand die niet weet hoe ze zich in Europese kringen moet gedragen. Het is voor haar eigen bestwil dat ze zich niet mengt met Nederlandse mensen van stand. Nergens wordt echt expliciet gezegd dat ze gewoon te donker is en te vreemd, maar het wordt wel geïmpliceerd. Die verholen bevoogdende houding ten opzichte van gekleurde mensen is misschien wel typisch Nederlands.

Op welke vragen zou u nog heel graag een antwoord willen vinden?

Er zijn heel veel vragen beantwoord, maar ook verschillende vragen die onbeantwoord zijn gebleven. Ik noem er een aantal van verschillende generaties.

De stichter van de adellijke tak, jhr. Aegidius van Braam (1758-1822), was aan het einde van zijn leven een bekende viceadmiraal, die een goed inkomen moet hebben gehad en tijdens zijn leven veel geld uit erfenissen had gekregen. Toch bleek hij bij zijn overlijden geen geld te hebben. Hoe kan dat eigenlijk?

Zijn zoon jhr. Johannes (“Jan”) Marius van Braam I (1799-1864) ging naar Indië en trouwde met een Javaanse vrouw, Pantes (1830-1882). In het boek beschrijf ik dat als Jan van Braam in 1864 overlijdt, zijn Javaanse echtgenote Pantes meteen onder curatele wordt gesteld, en niet over haar erfenis kan beschikken. Ook werden de nog jonge kinderen hoogst waarschijnlijk uit huis geplaatst. Ik heb geprobeerd in de Indonesische archieven hier meer over te vinden, maar dat is helaas niet gelukt. Ik zou graag willen weten wat er nou precies gebeurd is, en wie ervoor heeft gezorgd dat Pantes onder curatele werd gesteld. Zou het Catharina Johanna van Blommestein-van Braam (1795-1878), de zus van Jan, geweest zijn?

Pantes en Jan kregen meerdere kinderen, waaronder jhr. Leonardus Adrianus van Braam II (1857-1919). We krijgen een klein beetje een idee over zijn persoonlijkheid omdat er twee brieven van hem zijn overgeleverd en opmerkingen over hem in andere brieven. Maar we weten niets over het einde van zijn leven. Er is van hem ook geen enkele foto overgeleverd in de familie. Misschien omdat hij zijn kinderen rond 1900 in het tehuis van Pa van der Steur plaatste wat ze hem misschien later kwalijk namen. Ik zou wel willen weten hoe het komt dat hij binnen de familie min of meer onbekend was.

Gaan we weer een generatie verder, dan zou ik graag willen weten wat er nou precies is gebeurd met de vele familieleden die in de Tweede Wereldoorlog of de Onafhankelijkheidsoorlog zijn overleden. Van veel mensen weten we alleen dat ze zijn overleden, soms in welk jaar, maar is er weinig bekend over de toedracht. Soms zijn er binnen de familie wel verhalen bekend, bijvoorbeeld dat iemand van de honger omkwam, of werd vermoord door Indonesiërs, maar er zijn geen bewijsstukken van. Zij zijn van de aardbodem verdwenen.

Laat ik één voorbeeld noemen: William (“Wing”) Olaf van Braam (geboren 1917). Hij woonde in 1942 waarschijnlijk in bij zijn nicht Cornelia Klop. Zijn ouders en zus waren eind jaren dertig naar Noord-Sumatra afgereisd waar zijn vader Johan George van Braam (1890-1962) werkte als hoofdinspecteur van politie. William was in Semarang achtergebleven.

Moeder Wahinem (“Melie”) van Braam, vader Johan George van Braam, William Olaf van Braam (in wit pak) en zus Henriette (“Jet”) Sophie van Braam, circa 1937, vermoedelijk Semarang, bij het afstuderen van de Technische School (afdeling werktuigkunde).

Zijn ouders en zus werden tijdens de Tweede Wereldoorlog geïnterneerd in kamp Bankinang. In genealogische aantekeningen uit de jaren zeventig van het Centraal Bureau voor de Genealogie staat dat William Olaf waarschijnlijk eind 1945 overleed in Semarang. Ik vond toevallig onlangs, dus na uitkomen van het boek, een fotootje waar William Olaf van Braam op lijkt te staan, en achter op de foto staat “Semarang, september 1946”.

Voorkant (boven) en achterkant (onder, opschrift “Semarang sept. 1946) met daarop vermoedelijk links onder staand, William Olaf van Braam. De man en vrouw boven, zittend op het hek, lijken op Cornelia Klop en haar echtgenoot Jonny Louis Frederik Leopold Smit, waar William vermoedelijk bij in huis woonde tijdens de tweede wereldoorlog. De vrouw rechtsonder lijkt op Williams nicht Willemien Klop.

Hoe zit dat precies? Wanneer, waar en hoe is William Olaf van Braam omgekomen? Ik heb vergelijkbare vragen bij andere Van Braams die tijdens de Tweede Wereldoorlog of de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog van de aardbodem verdwenen zijn. Het voelt voor mij zo dat elke overleden persoon er recht op heeft dat wij weten wat er met hem of haar is gebeurd.

En ten slotte nog een laatste wens: ik wilde graag van alle Van Braams of hoofdrolspelers uit het boek een foto of portret vinden. Daar heb ik echt heel veel tijd aan besteed, maar het is me niet helemaal gelukt. Van Aegidius van Braam (1758-1822) is nog steeds geen portret gevonden. Bij zijn echtgenote Sophia Henrietta Thierens (1767-1825) dacht ik beet te hebben. Er bleek rond 1930 nog een portret geweest te zijn in de familie dat in een inventaris stond, maar dat is hoogst waarschijnlijk in de tweede wereldoorlog verdwenen. Maar ook van de eerdergenoemde Jan en Pantes zijn voor zover bekend geen portretten. Dat is jammer, want veel familieleden waren heel geïnteresseerd in Pantes, de eerste Aziatische voormoeder. Maar misschien komt het toch nog een keer boven water.

Koloniale geschiedenis is volop in beweging. Ik vraag mij soms af of we in de geschiedkunde steeds dichter bij de waarheid komen, of dat we steeds ons huidige perspectief op de geschiedenis projecteren. Hoe kunnen we dat laatste voorkomen?

Ik denk niet dat je echt volledig objectief de historische werkelijkheid kunt beschrijven. Je kunt er niet aan ontkomen dat je je eigen perspectief meeneemt, al was het maar bij de keuze van het onderwerp.

Een goed voorbeeld is de periode net na de Tweede Wereldoorlog in het huidige Indonesië. Voor veel Indische Nederlanders die de koloniale periode hadden meegemaakt speelden andere dingen een rol dan voor mij nu. Zij waren opgegroeid in een land waarvan de bewoners zich opeens tegen hen keerden. Ze maakten mee dat familieleden werden vermoord, of dat ze door Indonesiërs in een kamp werden geplaatst. Voor sommigen van hen waren de Indo’s die kozen voor het Indonesische staatsburgerschap – W(arga) N(egara) – ‘waardeloze Nederlanders’. Maar als we nu kijken zie we ook andere dingen, zoals de eeuwenlange onderdrukking van de Indonesiërs door de Nederlanders. En de begrijpelijk opgekropte woede van de Indonesiërs.

Het is ook niet erg dat iedere generatie of iedere onderzoeker weer een ander perspectief heeft, zolang je dat gekozen perspectief maar goed uitlegt en je vondsten en verklaringen goed onderbouwt. Bij elkaar bieden al die perspectieven een complex en steeds genuanceerdere blik op de werkelijkheid.

Dat kan ook heel persoonlijk zijn. Zo vertelde een zevenentachtigjarig familielid Van Braam me dat hij zich nu pas op latere leeftijd realiseerde dat hij eigenlijk helemaal niets wist over de Indonesische familie van zijn Indonesische grootmoeder. En dat dit jammer was, want ze was zo belangrijk voor hem geweest. Ik vond dat heel ontroerend.

Over welke dingen in de Indische of Indonesische geschiedenis wordt volgens u momenteel te weinig aandacht besteed?

Te weinig weet ik niet, maar ik zou wel meer willen weten over de Indo’s die in Indonesië achterbleven. Het zou mooi zijn daar meer aandacht aan te besteden. Of het trauma van de Indo’s toen ze naar Nederland kwamen in de jaren vijftig en de sociale daling. Was daar inderdaad sprake van? Hoe speelde racisme een rol? Ik zou daar wel meer over willen weten.

Ten slotte: is er een Russische connectie in de geschiedenis van Nederlands-Indië of Indonesië?

Ik snap waar de vraag vandaan komt, maar het schrijven van dit boek had niets te maken met het feit dat ik van beroep een taalkundige ben van het Russisch. Ik ben in mijn onderzoek ook niet op een Russische connectie gestuit, met uitzondering misschien van dingen die te maken hebben met de bredere wereldgeschiedenis, zoals de opkomst van het communisme. Er was helaas ook geen connectie met Russische adel. Dat zou wel mooi geweest zijn.

Het boek is te verkrijgen bij verschillende boekwinkels en bij de uitgever Walburgpers (ook als Ebook): https://www.walburgpers.nl/nl/book/9789464563139/indische-adel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.